Verkopen (verkopen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van verkopen (verkopen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Verkopen (Verkopen) |
Verkocht (Verkocht) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) verkoop |
(ik) verkoop |
(jij) verkoopt/ verkoop |
(jij) verkoopt/ verkoop |
(hij/zij/het) verkoopt |
(hij/zij/het) verkoopt |
(wij) verkopen |
(wij) verkopen |
(jullie) verkopen |
(jullie) verkopen |
(zij) verkopen |
(zij) verkopen |
|
Missing tense! |
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb verkocht |
(ik) heb verkocht |
(jij) hebt verkocht / hebt verkocht |
(jij) hebt verkocht / hebt verkocht |
(hij/zij/het) heeft verkocht |
(hij/zij/het) heeft verkocht |
(wij) hebben verkocht |
(wij) hebben verkocht |
(jullie) hebben verkocht |
(jullie) hebben verkocht |
(zij) hebben verkocht |
(zij) hebben verkocht |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) heb verkocht |
(ik) heb verkocht |
(jij) hebt verkocht / hebt verkocht? |
(jij) hebt verkocht / hebt verkocht? |
(hij/zij/het) heeft verkocht |
(hij/zij/het) heeft verkocht |
(wij) hebben verkocht |
(wij) hebben verkocht |
(jullie) hebben verkocht |
(jullie) hebben verkocht |
(zij) hebben verkocht |
(zij) hebben verkocht |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal verkopen |
(ik) zal verkopen |
(jij) zult verkopen / zal verkopen |
(jij) zult verkopen / zal verkopen |
(hij/zij/het) zal verkopen |
(hij/zij/het) zal verkopen |
(wij) zullen verkopen |
(wij) zullen verkopen |
(jullie) zullen verkopen |
(jullie) zullen verkopen |
(zij) zullen verkopen |
(zij) zullen verkopen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal verkocht hebben |
(ik) zal verkocht hebben |
(jij) zal verkocht hebben / zult verkocht hebben |
(jij) zal verkocht hebben / zult verkocht hebben |
(hij/zij/het) zal verkocht hebben |
(hij/zij/het) zal verkocht hebben |
(wij) zullen verkocht hebben |
(wij) zullen verkocht hebben |
(jullie) zullen verkocht hebben |
(jullie) zullen verkocht hebben |
(zij) zullen verkocht hebben |
(zij) zullen verkocht hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou verkopen |
ik zou verkopen |
jij zou verkopen |
jij zou verkopen |
hij/zij/het zou verkopen |
hij/zij/het zou verkopen |
wij zouden verkopen |
wij zouden verkopen |
jullie zouden verkopen |
jullie zouden verkopen |
zij zouden verkopen |
zij zouden verkopen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou verkocht hebben |
ik zou verkocht hebben |
jij zou verkocht hebben / zou je verkocht hebben |
jij zou verkocht hebben / zou je verkocht hebben |
hij/zij/het zou verkocht hebben |
hij/zij/het zou verkocht hebben |
wij zouden verkocht hebben |
wij zouden verkocht hebben |
jullie zouden verkocht hebben |
jullie zouden verkocht hebben |
zij zouden verkocht hebben |
zij zouden verkocht hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Verkoop! |
Verkoop! |
|