Zitten (zitten) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Zitten (zitten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zitten - Vervoeging van Zitten in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordig durende tijd, indicatief. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Zitten (zitten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Jouw huisdieren (Jouw huisdieren)

Vervoeging van zitten in Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik zit ik zit
jij zit jij zit
hij/zij/het zit hij/zij/het zit
wij zitten wij zitten
jullie zitten jullie zitten
zij zitten zij zitten

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zit op de stoel. Ik zit op de stoel.
Jij zit met je arm omhoog. Jij zit met je arm omhoog.
Hij zit met zijn hand op het hoofd. Hij zit met zijn hand op het hoofd.
Wij zitten samen in de tuin. Wij zitten samen in de tuin.
Jullie zitten met de rug naar de muur. Jullie zitten met de rug naar de muur.
Zij zitten naast de tafel. Zij zitten naast de tafel.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

zitten, zit

1.
Ik ... op de stoel.
(Ik zit op de stoel.)
2.
Jij ... met je arm omhoog.
(Jij zit met je arm omhoog.)
3.
Hij ... met zijn hand op het hoofd.
(Hij zit met zijn hand op het hoofd.)
4.
Wij ... samen in de tuin.
(Wij zitten samen in de tuin.)
5.
Jullie ... met de rug naar de muur.
(Jullie zitten met de rug naar de muur.)
6.
Zij ... naast de tafel.
(Zij zitten naast de tafel.)