Zorgen voor (zorgen voor) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van zorgen voor (zorgen voor) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Zorgen voor (zorgen voor) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 5: Thuis (Thuis)

Les 37: Jouw huisdieren (Jouw huisdieren)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zorgen voor (Zorgen voor) Gezorgd voor (Gezorgd voor)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zorg voor (ik) zorg voor
(jij) zorgt voor (jij) zorgt voor
(hij/zij/het) zorgt voor (hij/zij/het) zorgt voor
(wij) zorgen voor (wij) zorgen voor
(jullie) zorgen voor (jullie) zorgen voor
(zij) zorgen voor (zij) zorgen voor

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zorgde voor (ik) zorgde voor
(jij) zorgde voor (jij) zorgde voor
(hij/zij/het) zorgde voor (hij/zij/het) zorgde voor
(wij) zorgden voor (wij) zorgden voor
(jullie) zorgden voor (jullie) zorgden voor
(zij) zorgden voor (zij) zorgden voor

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gezorgd voor (ik) heb gezorgd voor
(jij) hebt gezorgd voor (jij) hebt gezorgd voor
(hij/zij/het) heeft gezorgd voor (hij/zij/het) heeft gezorgd voor
(wij) hebben gezorgd voor (wij) hebben gezorgd voor
(jullie) hebben gezorgd voor (jullie) hebben gezorgd voor
(zij) hebben gezorgd voor (zij) hebben gezorgd voor

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb gezorgd voor (ik) heb gezorgd voor
(jij) hebt gezorgd voor (jij) hebt gezorgd voor
(hij/zij/het) heeft gezorgd voor (hij/zij/het) heeft gezorgd voor
(wij) hebben gezorgd voor (wij) hebben gezorgd voor
(jullie) hebben gezorgd voor (jullie) hebben gezorgd voor
(zij) hebben gezorgd voor (zij) hebben gezorgd voor

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal gezorgd hebben (ik) zal gezorgd hebben
(jij) zal gezorgd hebben (jij) zal gezorgd hebben
(hij/zij/het) zal gezorgd hebben (hij/zij/het) zal gezorgd hebben
(wij) zullen gezorgd hebben (wij) zullen gezorgd hebben
(jullie) zullen gezorgd hebben (jullie) zullen gezorgd hebben
(zij) zullen gezorgd hebben (zij) zullen gezorgd hebben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal/zou gezorgd hebben voor (ik) zal/zou gezorgd hebben voor
(jij) zult/zou gezorgd hebben voor (jij) zult/zou gezorgd hebben voor
(hij/zij/het) zal/zou gezorgd hebben voor (hij/zij/het) zal/zou gezorgd hebben voor
(wij) zullen/zouden gezorgd hebben voor (wij) zullen/zouden gezorgd hebben voor
(jullie) zullen/zouden gezorgd hebben voor (jullie) zullen/zouden gezorgd hebben voor
(zij) zullen/zouden gezorgd hebben voor (zij) zullen/zouden gezorgd hebben voor
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou voor zorgen (ik) zou voor zorgen
(jij) zou voor zorgen (jij) zou voor zorgen
(hij/zij/het) zou voor zorgen (hij/zij/het) zou voor zorgen
(wij) zouden voor zorgen (wij) zouden voor zorgen
(jullie) zouden voor zorgen (jullie) zouden voor zorgen
(zij) zouden voor zorgen (zij) zouden voor zorgen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou voor gezorgd hebben (ik) zou voor gezorgd hebben
(jij) zou voor gezorgd hebben (jij) zou voor gezorgd hebben
(hij/zij/het) zou voor gezorgd hebben (hij/zij/het) zou voor gezorgd hebben
(wij) zouden voor gezorgd hebben (wij) zouden voor gezorgd hebben
(jullie) zouden voor gezorgd hebben (jullie) zouden voor gezorgd hebben
(zij) zouden voor gezorgd hebben (zij) zouden voor gezorgd hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Zorg voor! Zorg voor!