Aanwijzende Voornaamwoorden Delen Gekopieerd!
Aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands wijzen specifieke personen, dieren of dingen aan en geven hun locatie of afstand aan.
Grammatica: Aanwijzende Voornaamwoorden
A1 Nederlands Aanwijzende voornaamwoorden
Niveau: A1
Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)
Les 27: Vormen en figuren (Vormen en figuren)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Gebruik 'deze' en 'dit' voor zaken dichtbij, en 'die' en 'dat' voor zaken verder weg.
- Het aanwijzend voornaamwoord komt overeen met het geslacht en artikel van het woord.
Afstand | Enkelvoud | Artikel | Meervoud | Artikel | Verkleinwoord | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Dichtbij | deze | de | Deze auto is van mij. (Deze auto is van mij.) | deze | de | Deze auto's zijn nieuw. (Deze auto's zijn nieuw.) | dit | Dit autootje is leuk. (Dit autootje is leuk.) |
Dichtbij | dit | het | Dit boek is interessant. (Dit boek is interessant.) | deze | de | Deze boeken zijn interessant. (Deze boeken zijn interessant.) | dit | Dit boekje is dun. (Dit boekje is dun.) |
Veraf | die | de | Die auto daar is van mijn buurman. (Die auto daar is van mijn buurman.) | die | de | Die auto's daar zijn oud. (Die auto's daar zijn oud.) | dat | Dat autootje daar is kapot. (Dat autootje daar is kapot.) |
Veraf | dat | het | Dat huis aan het einde van de straat is nieuw. (Dat huis aan het einde van de straat is nieuw.) | die | de | Die huizen zijn oud. (Die huizen zijn oud.) | dat | Dat huisje daar is gezellig. (Dat huisje daar is gezellig.) |
Uitzonderingen!
- Verkleinwoorden hebben altijd het artikel "het" en gebruiken dus altijd dit of dat.
- Meervouden hebben altijd het artikel "de" en gebruiken dus altijd deze of die.
Oefening 1: Aanwijzende Voornaamwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Dat, Dit, Die, Deze
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Die
Die
2
Deze
Deze
3
Dit
Dit
4
Dat
Dat