Bijvoeglijke naamwoorden Delen Gekopieerd!
Bijvoeglijke naamwoorden beschrijven zelfstandige naamwoorden, zoals ‘grote hond’, ‘klein huis’, ‘mooi weer’.
Grammatica: Bijvoeglijke naamwoorden
A1 Nederlands Bijvoeglijk naamwoord akkoord
Niveau: A1
Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)
Les 23: Fysiek en uiterlijk (Fysiek en uiterlijk)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Bijvoeglijke naamwoorden staan vaak vóór het zelfstandige naamwoord.
- Het bijvoeglijk naamwoord krijgt meestal een -e.
- Na werkwoord ‘zijn’: geen -e. ‘Het kind is lief’.
Lidwoord | Regel | Voorbeeld (Voorbeeld) | |
---|---|---|---|
Enkelvoud | de het | +e +e | de grote hond (de grote hond) het dikke boek (het dikke boek) |
Meervoud | de | +e | de mooie huizen (de mooie huizen) |
Met 'een' | bij de-woord bij het-woord | +e - | een grote hond (een grote hond) een dik boek (een dik boek) |
Uitzonderingen!
- Bij 'een' krijgt het bijvoeglijk naamwoord bij 'het-woorden' geen -e.
- Bijvoeglijke naamwoorden met een korte klinker in de laatste lettergreep zoals 'dik', 'wit', 'nat' verdubbelen de medeklinker bij toevoeging van '-e'.
- Bijvoeglijke naamwoorden met een lange klinker in de laatste lettergreep zoals 'groot', 'schoon', 'duur' verliezen één klinker bij toevoeging van '-e'.
Oefening 1: Bijvoeglijke naamwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
warme, blonde, kleine, dik, dunne, oud, zwarte, vriendelijke
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
warme
warme
2
vriendelijke
vriendelijke
3
blonde
blonde
4
oud
oud