Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...

Bijwoorden geven extra informatie over een actie of toestand, zoals 'graag', 'niet', 'erg'.

Grammatica: Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...

A1 Nederlands Bijwoorden van wijze

Niveau: A1

Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)

Les 30: Ziekte en pijn (Ziekte en pijn)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Bijwoorden van hoedanigheid geven aan hoe iets gebeurt: 'anders', 'graag'.
  2. Bijwoorden van graad geven de intensiteit aan: 'erg', 'heel', 'zo'.
  3. Bijwoorden van ontkenning maken een zin negatief: 'niet', 'nooit', 'nergens'.
Type (Type)Bijwoord (Bijwoord)Voorbeeld (Voorbeeld)
Hoedanigheid (Hoedanigheid)Anders
Graag
Zo
Ik moet het anders oplossen. (Ik moet het anders oplossen.)
Hij drinkt graag thee. (Hij drinkt graag thee.)
Hij loopt zo langzaam. (Hij loopt zo langzaam.)
Ontkenning (Ontkenning)Nergens
Nooit
Niet
Ik kan de dokter nergens vinden. (Ik kan de dokter nergens vinden.)
Ik ben nooit ziek. (Ik ben nooit ziek.)
Ik voel me niet goed. (Ik voel me niet goed.)
Graad (Graad)Erg
Heel
Zo
Ze is erg oud. (Ze is erg oud.)
Zij is heel ziek vandaag. (Zij is heel ziek vandaag.)
Het medicijn werkt zo goed. (Het medicijn werkt zo goed.)

Oefening 1: Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

heel, nergens, niet, anders, zo, nooit, graag

1.
We moeten het probleem ... oplossen.
(We moeten het probleem anders oplossen.)
2.
Ze is ... zo ziek geweest als nu.
(Ze is nooit zo ziek geweest als nu.)
3.
Hij weet ... of hij morgen naar school kan.
(Hij weet niet of hij morgen naar school kan.)
4.
Ik kan mijn medicatie ... vinden.
(Ik kan mijn medicatie nergens vinden.)
5.
De patiënt voelt zich ... moe na de behandeling.
(De patiënt voelt zich heel moe na de behandeling.)
6.
Ik wil ... een afspraak met de dokter maken.
(Ik wil graag een afspraak met de dokter maken.)
7.
De medicatie werkt ... goed dat hij snel beter werd.
(De medicatie werkt zo goed dat hij snel beter werd.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

heel


heel

2

nergens


nergens

3

graag


graag

4

nooit


nooit