Woordenschat (11)

 Beterschap!: Beterschap! (Nederlands)

Beterschap! Ik voel me erg moe en mijn pijn is constant.

Show

Beterschap! Ik voel me erg moe en mijn pijn is constant. Show

Beterschap!

Show

Beterschap! Show

 De rust: De rust (Nederlands)

Ik herstel snel door de rust.

Show

Ik herstel snel door de rust. Show

De rust

Show

De rust Show

 Gezond: Gezond (Nederlands)

Hij was altijd het gezondst van ons allemaal.

Show

Hij was altijd het gezondst van ons allemaal. Show

Gezond

Show

Gezond Show

 De gezondheid: De gezondheid (Nederlands)

Mijn gezondheid is heel belangrijk bij de dokter.

Show

Mijn gezondheid is heel belangrijk bij de dokter. Show

De gezondheid

Show

De gezondheid Show

 Helpen (helpen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zij helpen om beter te worden.

Show

Zij helpen om beter te worden. Show

Helpen

Show

Helpen Show

 De koorts: De koorts (Nederlands)

Ik heb erg last van de koorts vandaag.

Show

Ik heb erg last van de koorts vandaag. Show

De koorts

Show

De koorts Show

 Het medicijn: Het medicijn (Nederlands)

Het medicijn helpt tegen de pijn en hoest.

Show

Het medicijn helpt tegen de pijn en hoest. Show

Het medicijn

Show

Het medicijn Show

 De griep: De griep (Nederlands)

Hij heeft de griep en heeft rust nodig.

Show

Hij heeft de griep en heeft rust nodig. Show

De griep

Show

De griep Show

 Hoesten (hoesten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zij hoesten wanneer ze zenuwachtig zijn.

Show

Zij hoesten wanneer ze zenuwachtig zijn. Show

Hoesten

Show

Hoesten Show

 Ziek: Ziek (Nederlands)

Ik ben vandaag ziek, dus ik blijf thuis.

Show

Ik ben vandaag ziek, dus ik blijf thuis. Show

Ziek

Show

Ziek Show

 Schrijven (schrijven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ik schrijf over mijn gezondheid.

Show

Ik schrijf over mijn gezondheid. Show

Schrijven

Show

Schrijven Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Beschrijf de symptomen van elke persoon. (Beschrijf de symptomen van elke persoon.)
  2. Speel een dialoog af bij de huisarts. (Speel een dialoog bij de dokter.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Hij heeft pijn in de nek.

Hij heeft pijn in de nek.

Je hebt koorts.

Je hebt koorts.

Mijn rug doet pijn.

Mijn rug doet pijn.

Waar doet het pijn?

Waar doet het pijn?

Ik heb een hoest.

Ik heb een hoest.

Ik heb hoofdpijn.

Ik heb hoofdpijn.

Ik heb buikpijn.

Ik heb buikpijn.

Ik voel me misselijk.

Ik voel me misselijk.

...

Oefening 2: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
rust nodig. | de griep | en heeft | Hij heeft
Hij heeft de griep en heeft rust nodig.
(Hij heeft de griep en heeft rust nodig.)
2.
winter. | blijven maar | terugkomen elke | De koortsen
De koortsen blijven maar terugkomen elke winter.
(De koortsen blijven maar terugkomen elke winter.)
3.
blijf thuis. | Ik ben | vandaag ziek, | dus ik
Ik ben vandaag ziek, dus ik blijf thuis.
(Ik ben vandaag ziek, dus ik blijf thuis.)
4.
gezondheid. | onze | bevorderen | gewoontes | Gezonde
Gezonde gewoontes bevorderen onze gezondheid.
(Gezonde gewoontes bevorderen onze gezondheid.)
5.
pijn is | Beterschap! Ik | constant. | en mijn | erg moe | voel me
Beterschap! Ik voel me erg moe en mijn pijn is constant.
(Beterschap! Ik voel me erg moe en mijn pijn is constant.)
6.
ze | hoesten | wanneer | Zij | zijn. | zenuwachtig
Zij hoesten wanneer ze zenuwachtig zijn.
(Zij hoesten wanneer ze zenuwachtig zijn.)
7.
de dokter. | belangrijk bij | is heel | Mijn gezondheid
Mijn gezondheid is heel belangrijk bij de dokter.
(Mijn gezondheid is heel belangrijk bij de dokter.)

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Beterschap!


Beterschap!

2

Gezond


Gezond

3

De griep


De griep

4

De gezondheid


De gezondheid

5

Hoesten


Hoesten

Oefening 4: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

help, schrijft, schrijven, helpen, helpt

1.
Ik ... mijn zus met het medicijn.
(Ik help mijn zus met het medicijn.)
2.
Jullie ... de zieke vrouw.
(Jullie helpen de zieke vrouw.)
3.
Hij ... bij de griep.
(Hij helpt bij de griep.)
4.
Jullie ... dagelijks over koorts.
(Jullie schrijven dagelijks over koorts.)
5.
Zij ... om beter te worden.
(Zij helpen om beter te worden.)
6.
Jij ... een recept voor de griep.
(Jij schrijft een recept voor de griep.)
7.
Wij ... een brief aan de dokter.
(Wij schrijven een brief aan de dokter.)
8.
Zij ... adviezen voor meer rust.
(Zij schrijven adviezen voor meer rust.)

Oefening 5: Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Bijwoorden Anders, graag, zo, heel,...

Toon vertaling Toon antwoorden

heel, nergens, niet, anders, zo, nooit, graag

1.
We moeten het probleem ... oplossen.
(We moeten het probleem anders oplossen.)
2.
Ze is ... zo ziek geweest als nu.
(Ze is nooit zo ziek geweest als nu.)
3.
Hij weet ... of hij morgen naar school kan.
(Hij weet niet of hij morgen naar school kan.)
4.
Ik kan mijn medicatie ... vinden.
(Ik kan mijn medicatie nergens vinden.)
5.
De patiënt voelt zich ... moe na de behandeling.
(De patiënt voelt zich heel moe na de behandeling.)
6.
Ik wil ... een afspraak met de dokter maken.
(Ik wil graag een afspraak met de dokter maken.)
7.
De medicatie werkt ... goed dat hij snel beter werd.
(De medicatie werkt zo goed dat hij snel beter werd.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Helpen helpen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik help ik help
jij helpt/jij helpt jij helpt/jij helpt
hij/zij/het helpt hij/zij/het helpt
wij helpen wij helpen
jullie helpen jullie helpen
zij helpen zij helpen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Schrijven schrijven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik schrijf ik schrijf
jij schrijft jij schrijft
hij/zij/het schrijft hij/zij/het schrijft
wij schrijven wij schrijven
jullie schrijven jullie schrijven
zij schrijven zij schrijven

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏