- Waarschijnlijkheid: Combineer 'zullen' vaak met 'wel' voor aannames.
Gebruik | Voorbeeld |
---|---|
Voorstel (Voorstel) | Zullen we naar de bioscoop gaan? (Zullen we naar de bioscoop gaan?) Zal ik iets koken? (Zal ik iets koken?) |
Belofte (Belofte) | Ik zal de menukaart brengen. (Ik zal de menukaart brengen.) We zullen op tijd zijn. (We zullen op tijd zijn.) |
Waarschijnlijkheid (Waarschijnlijkheid) | Je zult wel moe zijn. (Je zult wel moe zijn.) Zij zullen het wel begrijpen. (Zij zullen het wel begrijpen.) |
Oefening 1: Gebruik van zullen (voorstel, belofte, waarschijnlijkheid)
Instructie: Vul het juiste woord in.
zullen, Zullen, zal
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ we vrijdagavond samen naar het restaurant gaan?
2. Ik ___ voor iedereen een drankje bestellen.
3. Jij ___ het vast leuk vinden om mee te gaan.
4. ___ ik een taxi voor ons bellen?
5. Zij ___ het wel wat rustiger hebben op vrijdagavond.
6. ___ we om acht uur afspreken bij het café?