Gebruik van zullen (voorstel, belofte, waarschijnlijkheid)

Het werkwoord zullen gebruik je voor een voorstel, belofte of waarschijnlijkheid.

Grammatica: Gebruik van zullen (voorstel, belofte, waarschijnlijkheid)

A1 Nederlands N/A

Niveau: A1

Module 6: De stad en het dorp (De stad en het dorp)

Les 44: Vrijdagavond uit (Vrijdagavond uit)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. Waarschijnlijkheid: Combineer 'zullen' vaak met 'wel' voor aannames.
GebruikVoorbeeld
Voorstel (Voorstel)

Zullen we naar de bioscoop gaan? (Zullen we naar de bioscoop gaan?)

Zal ik iets koken? (Zal ik iets koken?)

Belofte (Belofte)

Ik zal de menukaart brengen. (Ik zal de menukaart brengen.)

We zullen op tijd zijn. (We zullen op tijd zijn.)

Waarschijnlijkheid (Waarschijnlijkheid)

Je zult wel moe zijn. (Je zult wel moe zijn.)

Zij zullen het wel begrijpen. (Zij zullen het wel begrijpen.)

Oefening 1: Gebruik van zullen (voorstel, belofte, waarschijnlijkheid)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

zullen, Zullen, zal

1.
Ik ... de televisie al aanzetten.
(Ik zal de televisie al aanzetten.)
2.
... we morgen naar het theater gaan?
(Zullen we morgen naar het theater gaan?)
3.
Het evenement ... wel saai zijn.
(Het evenement zal wel saai zijn.)
4.
... we samen naar de bioscoop gaan?
(Zullen we samen naar de bioscoop gaan?)
5.
Jullie ... het concert leuk vinden.
(Jullie zullen het concert leuk vinden.)
6.
De uitnodiging ... vast en zeker niet voor mij zijn.
(De uitnodiging zal vast en zeker niet voor mij zijn.)
7.
De actrice ... wel veel geld verdienen.
(De actrice zal wel veel geld verdienen.)
8.
De show ... spectaculair zijn.
(De show zal spectaculair zijn.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

zullen


zullen

2

zal


zal

3

Zullen


Zullen