Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

  1. Onbepaalde telwoorden duiden een onbekende hoeveelheid aan.
  2. Sommige onbepaalde telwoorden krijgen een -e als ze voor een zelfstandig naamwoord staan.
  3. Enige en sommige krijgen een -n als ze zelfstandig voor personen in het meervoud gebruikt worden..
Telwoord (Telwoord)Gebruik (Gebruik)Voorbeeld (Voorbeeld)
veel (veel)grote hoeveelheid (grote hoeveelheid)Er zijn veel schapen op de wei. (Er zijn veel schapen op de wei.)
weinig (weinig)kleine hoeveelheid (kleine hoeveelheid)Er zij weinig kippen op de boerderij. (Er zij weinig kippen op de boerderij.)
wat (wat)onbepaalde hoeveelheid (onbepaalde hoeveelheid)Wil je wat melk? (Wil je wat melk?)
enige (enige)beperkte hoeveelheid (beperkte hoeveelheid)Hij heeft sinds enige jaren een boerderij. (Hij heeft sinds enige jaren een boerderij.)
sommige (sommige)niet iedereen (niet iedereen)Sommige mensen houden niet van het platteland. (Sommige mensen houden niet van het platteland.)
een paar (een paar)een klein aantal (een klein aantal)Ik zie een paar kippen op de boerderij. (Ik zie een paar kippen op de boerderij.)
genoeg (genoeg)voldoende (voldoende)We hebben genoeg voedsel voor vandaag. (We hebben genoeg voedsel voor vandaag.)
geen (geen)niets (niets)Er is geen melk meer. (Er is geen melk meer.)

Uitzonderingen!

  1. Een paar, wat, genoeg krijgen geen -e achteraan.

Oefening 1: Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

veel, weinig, wat, Sommigen, geen, genoeg, een paar

1. Onbepaalde hoeveelheid:
Neem je ... fruit mee van de boerderij?
(Neem je wat fruit mee van de boerderij?)
2. Kleine hoeveelheid:
De boer heeft ... tijd om te rusten.
(De boer heeft weinig tijd om te rusten.)
3. Grote hoeveelheid:
Op het platteland lopen er ... koeien rond.
(Op het platteland lopen er veel koeien rond.)
4. Een klein aantal:
Er staan ... paarden in de stal.
(Er staan een paar paarden in de stal.)
5. Niet iedereen:
... houden niet van de natuur.
(Sommigen houden niet van de natuur.)
6. Niets:
Het paard is uitgehongerd, hij krijgt ... voedsel.
(Het paard is uitgehongerd, hij krijgt geen voedsel.)
7. Voldoende:
We hebben ... hooi voor de schapen.
(We hebben genoeg hooi voor de schapen.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Choose the correct sentence with a compound noun. Pay attention to the correct form and the use of tussen-s and tussen-en.

1.
'Boerderij deur' moet één samengesteld woord zijn: 'boerderijdeur'.
'Dorp plein' moet één samengesteld woord zijn: 'dorpsplein'.
2.
'Woordboek' mist de tussen-n: het moet 'woordenboek' zijn.
'Woordenboek' moet aan elkaar geschreven worden als samengesteld zelfstandig naamwoord.
3.
'Hondenhok' is samengesteld, maar 'grote hondenhok' moet correct lidwoord hebben: bijvoorbeeld 'een groot hondenhok'.
'Paard wei' moet één woord zijn: 'paardenwei'.
4.
'Varken stal' moet één samengesteld woord zijn: 'varkensstal'.
'Veel schapen in de varkensstal' is onlogisch, want een varkensstal is voor varkens, niet voor schapen.