A2.18: Bezoek het platteland

Bezoek het platteland

Woordenschat (15)

 Het platteland: Het platteland (Nederlands)

Het platteland

Show

Het platteland Show

 Het dorp: Het dorp (Nederlands)

Het dorp

Show

Het dorp Show

 De boerderij: De boerderij (Nederlands)

De boerderij

Show

De boerderij Show

 De boer: De boer (Nederlands)

De boer

Show

De boer Show

 De kip: De kip (Nederlands)

De kip

Show

De kip Show

 De molen: De molen (Nederlands)

De molen

Show

De molen Show

 De natuur: De natuur (Nederlands)

De natuur

Show

De natuur Show

 De koe: De koe (Nederlands)

De koe

Show

De koe Show

 De schuur: De schuur (Nederlands)

De schuur

Show

De schuur Show

 Het schaap: Het schaap (Nederlands)

Het schaap

Show

Het schaap Show

 De wei: De wei (Nederlands)

De wei

Show

De wei Show

 Het paard: Het paard (Nederlands)

Het paard

Show

Het paard Show

 Het varken: Het varken (Nederlands)

Het varken

Show

Het varken Show

 De geit: De geit (Nederlands)

De geit

Show

De geit Show

 Voeden (voeden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Voeden

Show

Voeden Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Waar ben je opgegroeid? Op het platteland of in de stad? (Waar ben je opgegroeid? Op het platteland of in de stad?)
  2. Moest je voor dieren zorgen? Boerderijdieren of huisdieren? (Heb je voor dieren moeten zorgen? Boerderijdieren of huisdieren?)
  3. Wat vind je van het stierenvechten in Spanje? (Wat vind je van het stierenvechten in Spanje?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Ik ben opgegroeid op het platteland.

Mijn familie heeft een boerderij, dus ik hielp veel met de verzorging van de varkens, koeien en kippen.

Ik ben opgegroeid in een kleine stad. Mijn familie had een hond. Ik hielp om voor hem te zorgen.

Ik ben opgegroeid in Berlijn, de hoofdstad van Duitsland. We hadden maar een klein appartement, dus hadden we nooit een huisdier.

Ik denk dat stierenvechten een belangrijke traditie in Spanje is en ik wil graag een gevecht zien.

Het stierenvechten in Spanje is wreed. Die traditie moet snel eindigen om de stieren te beschermen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

De boer opent elke ochtend de boerderijdeur om zijn dieren te voeren.
Op het platteland staat vaak een grote molen naast het rustige dorp.
Er lopen een paar schapen in de groene wei waar ook de koeien rustig grazen.
Sommige geiten staan graag samen in de geitenstal om warm te blijven in de winter.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep de woorden naar de juiste categorie: woorden die je op de boerderij vindt versus woorden die bij het dorp en de natuur horen.

Woorden van de boerderij en boerderijdieren

Woorden van het dorp en de natuur

Oefening 5: Samengestelde zelfstandige naamwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Samengestelde zelfstandige naamwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

plattelandsdorp, boerderijdeur, kippenstal, plattelandshuis, geitenstal, varkensvoer

1. Varken + voer:
Het ... ligt klaar in de schuur.
(Het varkensvoer ligt klaar in de schuur.)
2. Boerderij+ deur:
De ... staat open voor bezoekers.
(De boerderijdeur staat open voor bezoekers.)
3. Kip+ stal:
Ze bouwen een nieuwe ....
(Ze bouwen een nieuwe kippenstal.)
4. Geit+ stal:
De ... ruikt naar hooi.
(De geitenstal ruikt naar hooi.)
5. Platteland + huis:
We slapen in een gezellig ...
(We slapen in een gezellig plattelandshuis)
6. Platteland + dorp:
Hij woont in een oud ....
(Hij woont in een oud plattelandsdorp.)

Oefening 6: Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat)

Toon vertaling Toon antwoorden

veel, weinig, wat, Sommigen, geen, genoeg, een paar

1. Onbepaalde hoeveelheid:
Neem je ... fruit mee van de boerderij?
(Neem je wat fruit mee van de boerderij?)
2. Kleine hoeveelheid:
De boer heeft ... tijd om te rusten.
(De boer heeft weinig tijd om te rusten.)
3. Grote hoeveelheid:
Op het platteland lopen er ... koeien rond.
(Op het platteland lopen er veel koeien rond.)
4. Een klein aantal:
Er staan ... paarden in de stal.
(Er staan een paar paarden in de stal.)
5. Niet iedereen:
... houden niet van de natuur.
(Sommigen houden niet van de natuur.)
6. Niets:
Het paard is uitgehongerd, hij krijgt ... voedsel.
(Het paard is uitgehongerd, hij krijgt geen voedsel.)
7. Voldoende:
We hebben ... hooi voor de schapen.
(We hebben genoeg hooi voor de schapen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.18.1 Grammatica

Samengestelde zelfstandige naamwoorden

Samengestelde zelfstandige naamwoorden


A2.18.2 Grammatica

Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat)

Onbepaalde telwoorden (veel, weinig, wat)


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Ontdekken ontdekken

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Nederlands Nederlands
(ik) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben (ik) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben
(jij) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben (jij) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben
(hij/zij/het) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben (hij/zij/het) zal hebben ontdekt / zal ontdekt hebben
(wij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben (wij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben
(jullie) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben (jullie) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben
(zij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben (zij) zullen hebben ontdekt / zullen ontdekt hebben

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Voeden voeden

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Nederlands Nederlands
(ik) zal gevoed hebben (ik) zal gevoed hebben
(jij) zal/zult gevoed hebben (jij) zal/zult gevoed hebben
(hij/zij/het) zal gevoed hebben (hij/zij/het) zal gevoed hebben
(wij) zullen gevoed hebben (wij) zullen gevoed hebben
(jullie) zullen gevoed hebben (jullie) zullen gevoed hebben
(zij) zullen gevoed hebben (zij) zullen gevoed hebben

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏