Persoonlijke voornaamwoorden: voorwerp (mij, jou, hem,...) Delen Gekopieerd!
De voorwerpsvorm van de persoonlijke voornaamwoorden vervangen een zelfstandig naamwoord en worden vaak gebruikt na een voorzetsel, zoals in 'met haar', 'voor ons' of 'aan hem'.
Grammatica: Persoonlijke voornaamwoorden: voorwerp (mij, jou, hem,...)
A1 Nederlands Voorzetsels "por" en "para"
Niveau: A1
Module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)
Les 21: In de kledingwinkel (In de kledingwinkel)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Gebruik na een voorzetsel: bv. 'met haar', 'voor ons'.
- Vervangen een zelfstandig naamwoord: 'Ik zie Jan' → 'Ik zie hem'.
- Gebruik afhankelijk van persoon en getal: 'ik' → 'mij', 'zij' → 'haar'.
Persoon (Persoon) | Enkelvoud (Enkelvoud) | Meervoud (Meervoud) |
---|---|---|
1. | mij/me | ons |
2. | jou/je | jullie/je |
3. | hem/haar | hen/hun/ze |
Uitzonderingen!
- 'hun' wordt gebruikt als meewerkend voorwerp: 'Ik geef hun een boek'.
Oefening 1: Persoonlijke voornaamwoorden: voorwerp (mij, jou, hem,...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
jou, hen, mij, hem, haar
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
jou
jou
2
hen
hen
3
ons
ons
4
haar
haar