Veel gebruikte onregelmatige werkwoorden

'Zijn', 'gaan', 'hebben', 'zullen' zijn veelgebruikte onregelmatige werkwoorden.

Grammatica: Veel gebruikte onregelmatige werkwoorden

A1 Nederlands Onregelmatige tegenwoordige tijd

Niveau: A1

Module 3: Dag tot dag (Dag tot dag)

Les 22: Lichaamsdelen (Lichaamsdelen)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

  1. 'Zijn' en 'hebben' zijn de meest gebruikte hulpwerkwoorden.
  2. 'Gaan' wordt gebruikt voor toekomstige acties met een infinitief.
  3. 'Zullen' drukt een belofte, voorstel of toekomst uit.
Werkwoord (Werkwoord)Ik (Ik)Jij/u (Jij/u)Hij/zij/het (Hij/zij/het)Wij/jullie/zij (Wij/jullie/zij)
Zijn (Zijn)benbentiszijn
Hebben (Hebben)hebhebtheefthebben
Gaan (Gaan)gagaatgaatgaan
Zullen (Zullen)zalzalzalzullen

Oefening 1: Veel gebruikte onregelmatige werkwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

gaat, zullen, heeft, is, ga, ben, heb

1. Gaan:
Hij ... op blote voeten door het zand.
(Hij gaat op blote voeten door het zand.)
2. Hebben:
Zij ... een armband om haar arm.
(Zij heeft een armband om haar arm.)
3. Zullen:
Morgen ... we naar het strand gaan.
(Morgen zullen we naar het strand gaan.)
4. Hebben:
Ik ... pijn in mijn buik na het eten.
(Ik heb pijn in mijn buik na het eten.)
5. Zijn:
Hij ... moe en legt zijn hoofd op het kussen.
(Hij is moe en legt zijn hoofd op het kussen.)
6. Gaan:
Het ... goed met mijn gezondheid.
(Het gaat goed met mijn gezondheid.)
7. Zijn:
Ik ... blij met mijn lange haar.
(Ik ben blij met mijn lange haar.)
8. Gaan:
Ik ... naar de dokter omdat mijn vinger pijn doet.
(Ik ga naar de dokter omdat mijn vinger pijn doet.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

heb


heb

2

gaat


gaat

3

ga


ga

4

zullen


zullen