- 'Zijn' en 'hebben' zijn de meest gebruikte hulpwerkwoorden.
- 'Gaan' wordt gebruikt voor toekomstige acties met een infinitief.
- 'Zullen' drukt een belofte, voorstel of toekomst uit.
Werkwoord (Werkwoord) | Ik (Ik) | Jij/u (Jij/u) | Hij/zij/het (Hij/zij/het) | Wij/jullie/zij (Wij/jullie/zij) |
---|---|---|---|---|
Zijn (Zijn) | ben | bent | is | zijn |
Hebben (Hebben) | heb | hebt | heeft | hebben |
Gaan (Gaan) | ga | gaat | gaat | gaan |
Zullen (Zullen) | zal | zal | zal | zullen |
Oefening 1: Veel gebruikte onregelmatige werkwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
gaat, zullen, heeft, is, ga, ben, heb
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik ___ moe vandaag, omdat ik vanmorgen vroeg ben opgestaan.
2. Jij ___ naar de dokter omdat je hoofdpijn hebt.
3. Hij ___ last van zijn knie na het sporten.
4. Wij ___ morgen naar het ziekenhuis gaan voor controle.
5. ___ jij vandaag naar de fysiotherapeut geweest?
6. ___ we een afspraak maken om je rug te laten onderzoeken?