Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,... Delen Gekopieerd!
Voorzetsels zoals 'om', 'door', en 'met' geven een reden, oorzaak, doel of middel aan.
Grammatica: Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...
A1 Nederlands Voorzetsels van plaats (gevorderd)
Niveau: A1
Module 4: Objecten en mensen beschrijven (Objecten en mensen beschrijven)
Les 25: Emoties en gevoelens (Emoties en gevoelens)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
Type | Voorzetsel (Voorzetsel) | Voorbeeld (Voorbeeld) |
---|---|---|
Reden (Reden) | om | Hij lachte om die goede grap. (Hij lachte om die goede grap.) |
Oorzaak (Oorzaak) | door | Door de regen wordt het meisje helemaal nat. (Door de regen wordt het meisje helemaal nat.) |
Doel (Doel) | aan | Ik geef eten aan de honden. (Ik geef eten aan de honden.) |
Doel (Doel) | naar | Ik ga met vakantie naar Italië. (Ik ga met vakantie naar Italië.) |
Doel (Doel) | om | Een pen gebruik je om te schrijven. (Een pen gebruik je om te schrijven.) |
Middel (Middel) | met | Het meisje gaat met de bus naar school. (Het meisje gaat met de bus naar school.) |
Middel (Middel) | op | Hij gaat op de fiets naar muziekles. (Hij gaat op de fiets naar muziekles.) |
Uitzonderingen!
- 'Om' wordt gebruikt voor zowel reden als doel.
Oefening 1: Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...
Instructie: Vul het juiste woord in.
Door, om, aan, door, naar
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
om
om
2
aan
aan
3
Door
Door
4
door
door