A1.25: Emoties en gevoelens

Emoties en gevoelens

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (13)

 Bang: Bang (Nederlands)

Bang

Show

Bang Show

 Zich voelen (zich voelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zich voelen

Show

Zich voelen Show

 Glimlachen (glimlachen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Glimlachen

Show

Glimlachen Show

 Gelukkig: Gelukkig (Nederlands)

Gelukkig

Show

Gelukkig Show

 Verdrietig: Verdrietig (Nederlands)

Verdrietig

Show

Verdrietig Show

 Goed: Goed (Nederlands)

Goed

Show

Goed Show

 Lachen (lachen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lachen

Show

Lachen Show

 Saai: Saai (Nederlands)

Saai

Show

Saai Show

 Rustig: Rustig (Nederlands)

Rustig

Show

Rustig Show

 Zenuwachtig: Zenuwachtig (Nederlands)

Zenuwachtig

Show

Zenuwachtig Show

 Slecht: Slecht (Nederlands)

Slecht

Show

Slecht Show

 Blij: Blij (Nederlands)

Blij

Show

Blij Show

 Boos: Boos (Nederlands)

Boos

Show

Boos Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Wat is de emotie in elke afbeelding? (Wat is de emotie in elke afbeelding?)
  2. Vraag aan de persoon naast je hoe ze zich voelen. (Vraag aan de persoon naast je hoe hij of zij zich voelt.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

De jongen op de eerste foto is blij.

Het meisje voelt zich moe.

Zij is erg boos.

Hoe voel je je?

Ik ben rustig en gelukkig.

Ik ben een beetje moe.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Zenuwachtig


Zenuwachtig

2

Lachen


Lachen

3

Verdrietig


Verdrietig

4

Blij


Blij

5

Boos


Boos

Oefening 4: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
lach. | Ik voel | om jouw | me blij
Ik voel me blij om jouw lach.
2.
spin? | voor de | Waarom ben | je bang
Waarom ben je bang voor de spin?
3.
film. | met haar | vriendin om | Zij lacht | de grappige
Zij lacht met haar vriendin om de grappige film.
4.
is. | ze jarig | Ik geef | aan mijn | een cadeau | moeder omdat
Ik geef een cadeau aan mijn moeder omdat ze jarig is.
5.
examen? | zenuwachtig | voor | Ben | je | het
Ben je zenuwachtig voor het examen?
6.
met de | om te | fiets naar | ontspannen. | het park | We gaan
We gaan met de fiets naar het park om te ontspannen.

Oefening 5: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ik voel me blij om met jou te praten.
Zij lacht altijd om een goede grap.
Ik ben een beetje zenuwachtig om het examen te maken.
Hij is boos omdat hij zijn sleutels kwijt is.

Oefening 6: Clusteren van woorden

Instructie: Slaap de woorden naar de juiste categorie: emoties die je voelt en manieren om emoties te laten zien.

Emoties die je voelt

Manieren om emoties te laten zien

Oefening 7: Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...

Toon vertaling Toon antwoorden

Door, om, aan, door, naar

1.
Op school lacht iedereen ... de mop van de leraar.
(Op school lacht iedereen om de mop van de leraar.)
2.
... het wandelen voel ik mij terug rustig.
(Door het wandelen voel ik mij terug rustig.)
3.
Ik ben blij, want we vertrekken ... Spanje
(Ik ben blij, want we vertrekken naar Spanje)
4.
Ik geef een knuffel ... mijn moeder, omdat ze verdrietig is.
(Ik geef een knuffel aan mijn moeder, omdat ze verdrietig is.)
5.
Ik ben boos, want de trein ... mijn werk is altijd te laat.
(Ik ben boos, want de trein naar mijn werk is altijd te laat.)
6.
Ik ben zenuwachtig ... het examen.
(Ik ben zenuwachtig door het examen.)
7.
... de harde wind ben ik een beetje bang.
(Door de harde wind ben ik een beetje bang.)
8.
Ik stuur een kaart ... mijn oma. Dat maakt haar gelukkig.
(Ik stuur een kaart naar mijn oma. Dat maakt haar gelukkig.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.25.2 Grammatica

Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...

Voorzetsels Om, door, aan, naar, met,...


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Lachen lachen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) lach (ik) lach
(jij) lacht / lach (jij) lacht / lach
(hij/zij/het) lacht (hij/zij/het) lacht
(wij) lachen (wij) lachen
(jullie) lachen (jullie) lachen
(zij) lachen (zij) lachen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zich voelen zich voelen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) voel me (ik) voel me
(jij) voelt je / voel je (jij) voelt je / voel je
(hij/zij/het) voelt zich (hij/zij/het) voelt zich
(wij) voelen ons (wij) voelen ons
(jullie) voelen je / voelen jullie (jullie) voelen je / voelen jullie
(zij) voelen zich (zij) voelen zich

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏