Leer hoe je in het Nederlands vragende voornaamwoorden gebruikt zoals wie, wat en welk(e). Deze les behandelt het verschil tussen personen, dingen en keuzes, inclusief het juiste gebruik van welk en welke bij het- en de-woorden. Met praktische voorbeelden en oefeningen verbeter je je verstaan en spreekvaardigheid in alledaagse situaties.
- 'Welk(e)' gebruik je voor keuzes tussen twee of meer dingen.
- 'Wat' gebruik je voor dieren, dingen of acties.
- 'Wie' gebruik je voor één of meerdere personen.
Voornaamwoord (Voornaamwoord) | Voorbeeld (Voorbeeld) | |
---|---|---|
Bijvoeglijk en zelfstandig gebruik (Bijvoeglijk en zelfstandig gebruik) | welk(e) | Welk e-mailadres heb je gebruikt? (Welk e-mailadres heb je gebruikt?) |
wat voor (een) | Wat voor pakket is dit? (Wat voor pakket is dit?) | |
Zelfstandig gebruik (Zelfstandig gebruik) | wie | Wie gaat naar het postkantoor? (Wie gaat naar het postkantoor?) |
wat | Wat staat er in de brief? (Wat staat er in de brief?) |
Uitzonderingen!
- Welk gebruik je voor het-woorden.
- "Welke" gebruik je voor de-woorden.
Oefening 1: Vragende voornaamwoorden (wie, wat, welk(e))
Instructie: Vul het juiste woord in.
wat, Wie, Wat, Welk, Welke
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin waarin het vragend voornaamwoord correct is gebruikt. Let op of het om personen, dingen of keuzes gaat en volg de regels voor 'wie', 'wat' en 'welk(e)'.