Zijn aan het + infinitief Delen Gekopieerd!
Gebruik 'zijn aan het' + infinitief om lopende acties te beschrijven,.
Grammatica: Zijn aan het + infinitief
A1 Nederlands Aan het + tegenwoordig deelwoord (tegenwoordige tijd)
Niveau: A1
Module 5: Thuis (Thuis)
Les 36: In de tuin (In de tuin)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Formule: zijn + aan het + infinitief.
- Wordt gebruikt voor acties die op dit moment bezig zijn.
- Gebruik altijd het werkwoord 'zijn' als hulpwerkwoord.
Persoon (Persoon) | Voorbeeld (Voorbeeld) |
---|---|
Ik | Ik ben bloemen aan het zaaien. (Ik ben bloemen aan het zaaien.) |
Jij | Jij bent de planten aan het sproeien. (Jij bent de planten aan het sproeien.) |
Hij/Zij | Hij/zij is aan het planten. (Hij/zij is aan het planten.) |
Wij | Wij zijn aan het werken in de tuin. (Wij zijn aan het werken in de tuin.) |
Jullie | Jullie zijn aan het spelen buiten. (Jullie zijn aan het spelen buiten.) |
Zij | Zij zijn aan het voetballen. (Zij zijn aan het voetballen.) |
Oefening 1: Zijn aan het + infinitief
Instructie: Vul het juiste woord in.
aan het sproeien, zijn aan het klimmen, is aan het werken, is aan het groeien, zijn aan het verwelken, aan het regenen is
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
zijn aan het klimmen
zijn aan het klimmen
2
aan het regenen is
aan het regenen is
3
is aan het groeien
is aan het groeien
4
zijn aan het verwelken
zijn aan het verwelken