A2.21: Op zondag een wandeling maken.

Een zondagwandeling maken.

Woordenschat (16)

 De wandelschoenen: De wandelschoenen (Nederlands)

De wandelschoenen

Show

De wandelschoenen Show

 De berg: De berg (Nederlands)

De berg

Show

De berg Show

 De rivier: De rivier (Nederlands)

De rivier

Show

De rivier Show

 Beschrijven (beschrijven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Beschrijven

Show

Beschrijven Show

 Het bos: Het bos (Nederlands)

Het bos

Show

Het bos Show

 Gemakkelijk: Gemakkelijk (Nederlands)

Gemakkelijk

Show

Gemakkelijk Show

 Moeilijk: Moeilijk (Nederlands)

Moeilijk

Show

Moeilijk Show

 Het meer: Het meer (Nederlands)

Het meer

Show

Het meer Show

 De waterval: De waterval (Nederlands)

De waterval

Show

De waterval Show

 Stappen (stappen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Stappen

Show

Stappen Show

 Omhoog: Omhoog (Nederlands)

Omhoog

Show

Omhoog Show

 Omlaag: Omlaag (Nederlands)

Omlaag

Show

Omlaag Show

 Het natuurgebied: Het natuurgebied (Nederlands)

Het natuurgebied

Show

Het natuurgebied Show

 De route: De route (Nederlands)

De route

Show

De route Show

 De top: De top (Nederlands)

De top

Show

De top Show

 De wandelreis: De wandelreis (Nederlands)

De wandelreis

Show

De wandelreis Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet? (Hou je van wandelen? Waarom wel of waarom niet?)
  2. Welke kleding en hulpmiddelen neem je mee als je gaat wandelen? (Welke kleding en gereedschap neem je mee als je gaat wandelen?)
  3. In welk land wil je gaan wandelen? (In welk land wil je gaan wandelen?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Ik hou van wandelen omdat de natuur mooi is. Ik geniet van bergmeren en toppen met sneeuw.

Ik houd van wandelen als er een goed pad is.

Ik houd niet van wandelen omdat wandelingen lang en vermoeiend zijn.

Het is erg belangrijk om water, een goede rugzak en goede kleding mee te nemen.

Je moet comfortabele wandelschoenen en wandelstokken hebben.

Ik ga vaak wandelen in landen met hoge bergen zoals Spanje, Frankrijk of Zwitserland.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Op zondag maak ik graag een lange wandeling in het bos.
Goede wandelschoenen zijn belangrijk als je een moeilijke route wilt lopen.
Langs de rivier groeien mooie bomen en bloemen.
Boven op de top heb je een prachtig uitzicht over het natuurgebied.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sorteer de woorden in twee categorieën: woorden die te maken hebben met landschappen en natuurlijke plekken, en woorden die te maken hebben met wandelen en de uitrusting daarvoor.

Landschappen en natuurlijke plekken

Wandelen en uitrusting

Oefening 5: Zinsbouw: inversie

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Zinsbouw: inversie

Toon vertaling Toon antwoorden

hebben, heeft, ga, zal, wandelden, staan

1. Hebben:
Gisteren ... Piet de wandelschoenen gepakt.
(Gisteren heeft Piet de wandelschoenen gepakt.)
2. Zullen:
Morgen ... de rivier stijgen door de regen.
(Morgen zal de rivier stijgen door de regen.)
3. Staan:
Vanavond ... ik wandelen in het bos.
(Vanavond ga ik wandelen in het bos.)
4. Staan:
In het natuurgebied ... veel bomen.
(In het natuurgebied staan veel bomen.)
5. Wandelen:
Gisteren ... we rustig door het bos.
(Gisteren wandelden we rustig door het bos.)
6. Hebben:
Op de top ... we een prachtig uitzicht.
(Op de top hebben we een prachtig uitzicht.)
7. Zullen:
Morgen ... ik de route volgen.
(Morgen zal ik de route volgen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Zich ontspannen zich ontspannen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Nederlands Nederlands
(ik) zal me ontspannen (ik) zal me ontspannen
(jij) zal je ontspannen / zult je ontspannen (jij) zal je ontspannen / zult je ontspannen
(hij/zij/het) zal zich ontspannen (hij/zij/het) zal zich ontspannen
(wij) zullen ons ontspannen (wij) zullen ons ontspannen
(jullie) zullen je ontspannen (jullie) zullen je ontspannen
(zij) zullen zich ontspannen (zij) zullen zich ontspannen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Stappen stappen

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) stapte (ik) stapte
(jij) stapte/stapte (jij) stapte/stapte
(hij/zij/het) stapte (hij/zij/het) stapte
(wij) stapten (wij) stapten
(jullie) stapten (jullie) stapten
(zij) stapten (zij) stapten

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏