A2.22: Persoonlijke hygiëne

Persoonlijke hygiëne

Woordenschat (11)

 De tandenborstel: De tandenborstel (Nederlands)

De tandenborstel

Show

De tandenborstel Show

 De tandpasta: De tandpasta (Nederlands)

De tandpasta

Show

De tandpasta Show

 De shampoo: De shampoo (Nederlands)

De shampoo

Show

De shampoo Show

 De zeep: De zeep (Nederlands)

De zeep

Show

De zeep Show

 De handen wassen: De handen wassen (Nederlands)

De handen wassen

Show

De handen wassen Show

 De tanden poetsen: De tanden poetsen (Nederlands)

De tanden poetsen

Show

De tanden poetsen Show

 De gel: De gel (Nederlands)

De gel

Show

De gel Show

 De parfum: De parfum (Nederlands)

De parfum

Show

De parfum Show

 De deodorant: De deodorant (Nederlands)

De deodorant

Show

De deodorant Show

 Allergisch zijn: Allergisch zijn (Nederlands)

Allergisch zijn

Show

Allergisch zijn Show

 De zalf: De zalf (Nederlands)

De zalf

Show

De zalf Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Welke hygiëneproducten gebruik je dagelijks? (Welke hygiëneproducten gebruik je dagelijks?)
  2. Beschrijf je ochtend- of avondroutine. (Beschrijf je ochtend- of avondroutine.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Ik gebruik mijn tandenborstel drie keer per dag.

Ik douche om de dag, dan gebruik ik mijn shampoo.

Ik gebruik nooit crème.

Nadat ik wakker word en opsta, poets ik mijn tanden.

Voordat ik mijn haar borstel, neem ik meestal een douche.

Dan gebruik ik crème om mijn huid te beschermen.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Voordat ik ga slapen, poets ik altijd mijn tanden met tandpasta.
Als ik me haast, neem ik snel een douche met mijn favoriete shampoo.
Nadat ik mijn handen heb gewassen, droog ik ze goed af met een handdoek.
Wanneer ik allergisch ben, kies ik altijd een parfum zonder alcohol.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep de woorden naar de juiste groep: persoonlijke hygiëneproducten of dagelijkse schoonmaakroutines.

Persoonlijke hygiëneproducten

Schoonmaakroutines

Oefening 5: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer

Toon vertaling Toon antwoorden

wanneer, nadat, Voordat, als, voordat

1.
Ik was mijn handen ... ik ga slapen.
(Ik was mijn handen voordat ik ga slapen.)
2.
Hij doet nog snel gel in zijn haren ... hij naar het werk vertrekt.
(Hij doet nog snel gel in zijn haren voordat hij naar het werk vertrekt.)
3.
Je moet je deodorant gebruiken ... je naar buiten gaat.
(Je moet je deodorant gebruiken als je naar buiten gaat.)
4.
Ze gaat naar de apotheek ... ze een nieuwe zalf nodig heeft.
(Ze gaat naar de apotheek als ze een nieuwe zalf nodig heeft.)
5.
Ik gebruik shampoo ... ik mijn haar nat gemaakt heb.
(Ik gebruik shampoo nadat ik mijn haar nat gemaakt heb.)
6.
Je moet zeep gebruiken ... je jouw handen wast.
(Je moet zeep gebruiken wanneer je jouw handen wast.)
7.
... ik naar de tandarts ga, poets ik mijn tanden erg grondig.
(Voordat ik naar de tandarts ga, poets ik mijn tanden erg grondig.)
8.
Hij poetst zijn tanden ... hij ontbeten heeft.
(Hij poetst zijn tanden nadat hij ontbeten heeft.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.22.1 Grammatica

Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer

Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Zich scheren zich scheren

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) scheerde mij (ik) scheerde mij
(jij) scheerde je / scheerde jij (jij) scheerde je / scheerde jij
(hij/zij/het) scheerde zich (hij/zij/het) scheerde zich
(wij) scheerden ons (wij) scheerden ons
(jullie) scheerden je / scheerden jullie (jullie) scheerden je / scheerden jullie
(zij) scheerden zich (zij) scheerden zich

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zich wassen zich wassen

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Nederlands Nederlands
ik heb me gewassen ik heb me gewassen
jij hebt je gewassen / heb je je gewassen? jij hebt je gewassen / heb je je gewassen?
hij/zij/het heeft zich gewassen hij/zij/het heeft zich gewassen
wij hebben ons gewassen wij hebben ons gewassen
jullie hebben je gewassen jullie hebben je gewassen
zij hebben zich gewassen zij hebben zich gewassen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏