A2.41: Meningen en onderhandelingen

Meningen en onderhandelingen

Woordenschat (12)

 Het compromis: Het compromis (Nederlands)

Het compromis

Show

Het compromis Show

 De onderhandeling: De onderhandeling (Nederlands)

De onderhandeling

Show

De onderhandeling Show

 Zonder twijfel: Zonder twijfel (Nederlands)

Zonder twijfel

Show

Zonder twijfel Show

 Je mening geven: Je mening geven (Nederlands)

Je mening geven

Show

Je mening geven Show

 De mening: De mening (Nederlands)

De mening

Show

De mening Show

 Negatief: Negatief (Nederlands)

Negatief

Show

Negatief Show

 Positief: Positief (Nederlands)

Positief

Show

Positief Show

 Juist: Juist (Nederlands)

Juist

Show

Juist Show

 Fout: Fout (Nederlands)

Fout

Show

Fout Show

 Het argument: Het argument (Nederlands)

Het argument

Show

Het argument Show

 Het tegenargument: Het tegenargument (Nederlands)

Het tegenargument

Show

Het tegenargument Show

 Geloven (geloven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Geloven

Show

Geloven Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ik denk dat we nu beter een pauze kunnen nemen.
Volgens mij is het goed om hierover te stemmen.
Kun je uitleggen waarom je het daar niet mee eens bent?
Laten we het afspreken en daarna rustig overleggen.

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Sleep de woorden naar de juiste categorie: woorden die je gebruikt om je mening te geven en woorden die je gebruikt tijdens het onderhandelen.

Woorden om je mening te geven

Woorden bij onderhandelen

Oefening 4: Je mening geven

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Je mening geven

Toon vertaling Toon antwoorden

Volgens mij, Ik geloof dat, Naar mijn mening, Ik vind, Ik ben ervan overtuigd, Ik denk dat

1.
... is dit een negatief punt.
(Naar mijn mening is dit een negatief punt.)
2.
... dat je gelijk hebt.
(Ik vind dat je gelijk hebt.)
3.
... is dat een goed compromis.
(Volgens mij is dat een goed compromis.)
4.
... hij het echt meent.
(Ik geloof dat hij het echt meent.)
5.
... dat dit klopt.
(Ik ben ervan overtuigd dat dit klopt.)
6.
... hij een fout heeft gemaakt.
(Ik denk dat hij een fout heeft gemaakt.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Antwoorden antwoorden

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) antwoordde (ik) antwoordde
(jij) antwoordde/antwoorde (jij) antwoordde/antwoorde
(hij/zij/het) antwoordde (hij/zij/het) antwoordde
(wij) antwoordden (wij) antwoordden
(jullie) antwoordden (jullie) antwoordden
(zij) antwoordden (zij) antwoordden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Geloven geloven

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) geloofde (ik) geloofde
(jij) geloofde/geloof (jij) geloofde/geloof
(hij/zij/het) geloofde (hij/zij/het) geloofde
(wij) geloofden (wij) geloofden
(jullie) geloofden (jullie) geloofden
(zij) geloofden (zij) geloofden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏