10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Bellen (bellen) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs)

Bellen (bellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bellen - Vervoeging van Bellen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid verleden tijd, indicatieve wijs. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).

Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Bellen (bellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Boek uw accommodatie (Boek uw accommodatie)

Vervoeging van bellen in onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) belde (ik) belde
(jij) belde/beldetest (jij) belde/beldetest
(hij/zij/het) belde (hij/zij/het) belde
(wij) belden (wij) belden
(jullie) belden (jullie) belden
(zij) belden (zij) belden

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik belde de ambulance voor het spoedgeval. Ik belde de ambulance voor het spoedgeval.
Jij belde het noodnummer voor hulpdiensten. Jij belde het noodnummer voor hulpdiensten.
Hij belde de brandweer bij de brand. Hij belde de brandweer bij de brand.
Wij belden samen het rode kruis voor bescherming. Wij belden samen het rode kruis voor bescherming.
Jullie belden de spoedeisende hulp direct. Jullie belden de spoedeisende hulp direct.
Zij belden de hulp bij het noodgeval. Zij belden de hulp bij het noodgeval.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

belde, belden

1.
Ik ... de ambulance voor het spoedgeval.
(Ik belde de ambulance voor het spoedgeval.)
2.
Jullie ... de spoedeisende hulp direct.
(Jullie belden de spoedeisende hulp direct.)
3.
Wij ... samen het rode kruis voor bescherming.
(Wij belden samen het rode kruis voor bescherming.)
4.
Zij ... de hulp bij het noodgeval.
(Zij belden de hulp bij het noodgeval.)
5.
Hij ... de brandweer bij de brand.
(Hij belde de brandweer bij de brand.)
6.
Jij ... het noodnummer voor hulpdiensten.
(Jij belde het noodnummer voor hulpdiensten.)