Woordenschat (11) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Voer een gesprek om een kamer te reserveren. Kies een datum en vraag of ze een vrije kamer hebben. (Voer een gesprek om een kamer te reserveren. Beslis over een datum en vraag of ze een vrije kamer hebben.)
- Bepaal wat voor soort accommodatie je wilt boeken. (Bepaal welk type accommodatie je wilt boeken.)
- Stel vragen over wat in uw boeking is inbegrepen. (Stel vragen over wat bij uw boeking is inbegrepen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 4: Clusteren van woorden
Instructie: Slaap de woorden naar de juiste categorie: woorden die te maken hebben met soorten accommodatie of met reserveren en bevestigen.
Soorten accommodatie
Reserveren en bevestigen
Oefening 5: Onregelmatige vergelijkingen
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Onregelmatige vergelijkingen
Toon vertaling Toon antwoordenbeter, dichterbij, vaker, beste, goedkoper, minder, liefst, meer
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Bevestigen bevestigen Delen Gekopieerd!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heb bevestigd | (ik) heb bevestigd |
(jij) hebt bevestigd / hebt bevestigd | (jij) hebt bevestigd / hebt bevestigd |
(hij/zij/het) heeft bevestigd | (hij/zij/het) heeft bevestigd |
(wij) hebben bevestigd | (wij) hebben bevestigd |
(jullie) hebben bevestigd | (jullie) hebben bevestigd |
(zij) hebben bevestigd | (zij) hebben bevestigd |
Bellen bellen Delen Gekopieerd!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
ik heb gebeld | ik heb gebeld |
jij hebt gebeld / jij hebt gebeld | jij hebt gebeld / jij hebt gebeld |
hij/zij/het heeft gebeld | hij/zij/het heeft gebeld |
wij hebben gebeld | wij hebben gebeld |
jullie hebben gebeld | jullie hebben gebeld |
zij hebben gebeld | zij hebben gebeld |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.