Bellen (bellen) - Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Voltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Bellen (bellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Bellen - Vervoeging van bellen in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tijd, aantonende wijs tijd (Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs).

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT), aantonende wijs (Voltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Bellen (bellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Boek uw accommodatie (Boek uw accommodatie)

Voltooid tegenwoordige tijd van het werkwoord bellen

Nederlands Nederlands
ik heb gebeld ik heb gebeld
jij hebt gebeld / jij hebt gebeld jij hebt gebeld / jij hebt gebeld
hij/zij/het heeft gebeld hij/zij/het heeft gebeld
wij hebben gebeld wij hebben gebeld
jullie hebben gebeld jullie hebben gebeld
zij hebben gebeld zij hebben gebeld

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik heb de reservering gebeld om te bevestigen. Ik heb de reservering gebeld om te bevestigen.
Jij hebt het hostel gebeld voor een kamer. Jij hebt het hostel gebeld voor een kamer.
Hij heeft de camping gebeld voor beschikbaarheid. Hij heeft de camping gebeld voor beschikbaarheid.
Wij hebben gebeld voor een eenpersoonskamer. Wij hebben gebeld voor een eenpersoonskamer.
Jullie hebben gebeld om halfpension te bevestigen. Jullie hebben gebeld om halfpension te bevestigen.
Zij hebben gebeld voor de accommodatie inclusief ontbijt. Zij hebben gebeld voor de accommodatie inclusief ontbijt.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

hebt, ik, zij hebben gebeld, jullie hebben gebeld, heb, jij, wij hebben gebeld, hij, gebeld, heeft

1.
... om halfpension te bevestigen.
(Jullie hebben gebeld om halfpension te bevestigen.)
2.
... ... het hostel ... voor een kamer.
(Jij hebt het hostel gebeld voor een kamer.)
3.
... ... de reservering ... om te bevestigen.
(Ik heb de reservering gebeld om te bevestigen.)
4.
... ... de camping ... voor beschikbaarheid.
(Hij heeft de camping gebeld voor beschikbaarheid.)
5.
... voor een eenpersoonskamer.
(Wij hebben gebeld voor een eenpersoonskamer.)
6.
... voor de accommodatie inclusief ontbijt.
(Zij hebben gebeld voor de accommodatie inclusief ontbijt.)