Dienen (dienen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Dienen (dienen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dienen - Vervoeging van Dienen in het Nederlands: Verbuigingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Dienen (dienen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Huishoudelijke apparaten (Huishoudelijke apparaten)

Vervoeging van dienen in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik dien ik dien
jij dient jij dient
hij/zij/het dient hij/zij/het dient
wij dienen wij dienen
jullie dienen jullie dienen
zij dienen zij dienen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik dien de maaltijd op tafel. Ik dien de maaltijd op tafel.
Jij dient het strijkijzer aan te zetten. Jij dient het strijkijzer aan te zetten.
Hij dient de stofzuiger uit te zetten. Hij dient de stofzuiger uit te zetten.
Wij dienen de afwasmachine te vullen. Wij dienen de afwasmachine te vullen.
Jullie dienen de oven schoon te maken. Jullie dienen de oven schoon te maken.
Zij dienen de verwarming aan te zetten. Zij dienen de verwarming aan te zetten.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

dien, dienen, dient

1.
Wij ... de afwasmachine te vullen.
(Wij dienen de afwasmachine te vullen.)
2.
Ik ... de maaltijd op tafel.
(Ik dien de maaltijd op tafel.)
3.
Hij ... de stofzuiger uit te zetten.
(Hij dient de stofzuiger uit te zetten.)
4.
Jullie ... de oven schoon te maken.
(Jullie dienen de oven schoon te maken.)
5.
Jij ... het strijkijzer aan te zetten.
(Jij dient het strijkijzer aan te zetten.)
6.
Zij ... de verwarming aan te zetten.
(Zij dienen de verwarming aan te zetten.)