Gaan (gaan) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Gaan - Vervoeging van Gaan in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid verleden tijd, aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).
Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Onvoltooid verleden tijd , aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Gaan (gaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Nederlandse les - Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)
Vervoeging van gaan in onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) ging | (ik) ging |
(jij) ging/ginge | (jij) ging/ginge |
(hij/zij/het) ging | (hij/zij/het) ging |
(wij) gingen | (wij) gingen |
(jullie) gingen | (jullie) gingen |
(zij) gingen | (zij) gingen |
Voorbeeldzinnen
Nederlands | Nederlands |
---|---|
Ik ging naar de ambulance voor hulp. | Ik ging naar de ambulance voor hulp. |
Jij ging snel het noodnummer bellen. | Jij ging snel het noodnummer bellen. |
Zij ging direct de brandweer bellen. | Zij ging direct de brandweer bellen. |
Wij gingen samen de hulpdiensten zoeken. | Wij gingen samen de hulpdiensten zoeken. |
Jullie gingen naar de spoedeisende hulp. | Jullie gingen naar de spoedeisende hulp. |
Zij gingen het rode kruis waarschuwen. | Zij gingen het rode kruis waarschuwen. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
gingen, ging
1.
Wij ... samen de hulpdiensten zoeken.
(Wij gingen samen de hulpdiensten zoeken.)
2.
Ik ... naar de ambulance voor hulp.
(Ik ging naar de ambulance voor hulp.)
3.
Jij ... snel het noodnummer bellen.
(Jij ging snel het noodnummer bellen.)
4.
Zij ... het rode kruis waarschuwen.
(Zij gingen het rode kruis waarschuwen.)
5.
Jullie ... naar de spoedeisende hulp.
(Jullie gingen naar de spoedeisende hulp.)
6.
Zij ... direct de brandweer bellen.
(Zij ging direct de brandweer bellen.)