10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Geven (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van geven (geven) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Geven (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 1: Jezelf voorstellen (Jezelf voorstellen)

Les 8: Adres en contactgegevens. (Adres en contactgegevens.)

Infinitief Voltooid deelwoord
Geven (Geven) Gegeven (Gegeven)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik geef ik geef
jij geeft jij geeft
hij/zij/het geeft hij/zij/het geeft
wij geven wij geven
jullie geven jullie geven
zij geven zij geven

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik gaf ik gaf
jij gaf jij gaf
hij/zij/het gaf hij/zij/het gaf
wij gaven wij gaven
jullie gaven jullie gaven
zij gaven zij gaven

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gegeven ik heb gegeven
jij hebt gegeven jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven hij/zij/het heeft gegeven
wij hebben gegeven wij hebben gegeven
jullie hebben gegeven jullie hebben gegeven
zij hebben gegeven zij hebben gegeven

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik heb gegeven ik heb gegeven
jij hebt gegeven/heb je gegeven jij hebt gegeven/heb je gegeven
hij/zij/het heeft gegeven hij/zij/het heeft gegeven
wij hebben gegeven wij hebben gegeven
jullie hebben gegeven jullie hebben gegeven
zij hebben gegeven zij hebben gegeven

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal gegeven hebben ik zal gegeven hebben
jij zult gegeven hebben / zal gegeven hebben jij zult gegeven hebben / zal gegeven hebben
hij/zij/het zal gegeven hebben hij/zij/het zal gegeven hebben
wij zullen gegeven hebben wij zullen gegeven hebben
jullie zullen gegeven hebben jullie zullen gegeven hebben
zij zullen gegeven hebben zij zullen gegeven hebben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal hebben gegeven ik zal hebben gegeven
jij zult/zal hebben gegeven jij zult/zal hebben gegeven
hij/zij/het zal hebben gegeven hij/zij/het zal hebben gegeven
wij zullen hebben gegeven wij zullen hebben gegeven
jullie zullen hebben gegeven jullie zullen hebben gegeven
zij zullen hebben gegeven zij zullen hebben gegeven
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou geven ik zou geven
jij zou geven jij zou geven
hij/zij/het zou geven hij/zij/het zou geven
wij zouden geven wij zouden geven
jullie zouden geven jullie zouden geven
zij zouden geven zij zouden geven

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou gegeven hebben ik zou gegeven hebben
jij zou gegeven hebben jij zou gegeven hebben
hij/zij/het zou gegeven hebben hij/zij/het zou gegeven hebben
wij zouden gegeven hebben wij zouden gegeven hebben
jullie zouden gegeven hebben jullie zouden gegeven hebben
zij zouden gegeven hebben zij zouden gegeven hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Geef! Geef!