Haten (haten) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Haten (haten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Haten - Vervoeging van het werkwoord 'haten' in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Haten (haten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Kleuren (Kleuren)

Vervoeging van haten in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) haat (ik) haat
(jij) haat/haat (jij) haat/haat
(hij/zij/het) haat (hij/zij/het) haat
(wij) haten (wij) haten
(jullie) haten (jullie) haten
(zij) haten (zij) haten

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik haat de kleur zwart op mijn trui. Ik haat de kleur zwart op mijn trui.
Jij haat de gele kleur van die jas. Jij haat de gele kleur van die jas.
Hij haat de roze bloemen in de tuin. Hij haat de roze bloemen in de tuin.
Wij haten de grijze lucht vandaag. Wij haten de grijze lucht vandaag.
Jullie haten de oranje sokken, toch? Jullie haten de oranje sokken, toch?
Zij haten de blauwe bril van de man. Zij haten de blauwe bril van de man.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

haat, haten

1.
Ik ... de kleur zwart op mijn trui.
(Ik haat de kleur zwart op mijn trui.)
2.
Jij ... de gele kleur van die jas.
(Jij haat de gele kleur van die jas.)
3.
Hij ... de roze bloemen in de tuin.
(Hij haat de roze bloemen in de tuin.)
4.
Wij ... de grijze lucht vandaag.
(Wij haten de grijze lucht vandaag.)
5.
Jullie ... de oranje sokken, toch?
(Jullie haten de oranje sokken, toch?)
6.
Zij ... de blauwe bril van de man.
(Zij haten de blauwe bril van de man.)