Kijken (kijken) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Kijken (kijken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Kijken - Vervoeging van Kijken in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Kijken (kijken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Hobby's beschrijven (Hobby's beschrijven)

Vervoeging van kijken in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) kijk (ik) kijk
(jij) kijkt/kijk (jij) kijkt/kijk
(hij/zij/het) kijkt (hij/zij/het) kijkt
(wij) kijken (wij) kijken
(jullie) kijken (jullie) kijken
(zij) kijken (zij) kijken

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik kijk vaak naar de film in de avond. Ik kijk vaak naar de film in de avond.
Jij kijkt naar het schilderij in de klas. Jij kijkt naar het schilderij in de klas.
Hij kijkt graag naar de muziekvideo. Hij kijkt graag naar de muziekvideo.
Wij kijken samen naar de foto van de vakantie. Wij kijken samen naar de foto van de vakantie.
Jullie kijken naar het instrument in de winkel. Jullie kijken naar het instrument in de winkel.
Zij kijken altijd naar de hobby in het weekend. Zij kijken altijd naar de hobby in het weekend.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

kijkt, kijken, kijk, <strong>kijk

1.
Ik ... vaak naar de film in de avond.
(Ik kijk vaak naar de film in de avond.)
2.
Jij ...t naar het schilderij in de klas.
(Jij kijkt naar het schilderij in de klas.)
3.
Zij ... altijd naar de hobby in het weekend.
(Zij kijken altijd naar de hobby in het weekend.)
4.
Jullie ... naar het instrument in de winkel.
(Jullie kijken naar het instrument in de winkel.)
5.
Hij ... graag naar de muziekvideo.
(Hij kijkt graag naar de muziekvideo.)
6.
Wij ... samen naar de foto van de vakantie.
(Wij kijken samen naar de foto van de vakantie.)