Kletsen (kletsen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van kletsen (kletsen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Kletsen (Kletsen) |
Gekletst (Gekletst) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) klets |
(ik) klets |
(jij) klets/kletst |
(jij) klets/kletst |
(hij/zij/het) kletst |
(hij/zij/het) kletst |
(wij) kletsen |
(wij) kletsen |
(jullie) kletsen |
(jullie) kletsen |
(zij) kletsen |
(zij) kletsen |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) kletste |
(ik) kletste |
(jij) kletste/kletstest |
(jij) kletste/kletstest |
(hij/zij/het) kletste |
(hij/zij/het) kletste |
(wij) kletsten |
(wij) kletsten |
(jullie) kletsten |
(jullie) kletsten |
(zij) kletsten |
(zij) kletsten |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gekletst |
ik heb gekletst |
jij hebt gekletst / jij hebt gekletst |
jij hebt gekletst / jij hebt gekletst |
(hij/zij/het) hij heeft gekletst |
(hij/zij/het) hij heeft gekletst |
wij hebben gekletst |
wij hebben gekletst |
jullie hebben gekletst |
jullie hebben gekletst |
zij hebben gekletst |
zij hebben gekletst |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gekletst |
ik heb gekletst |
jij hebt gekletst / heb jij gekletst? |
jij hebt gekletst / heb jij gekletst? |
hij/zij/het heeft gekletst |
hij/zij/het heeft gekletst |
wij hebben gekletst |
wij hebben gekletst |
jullie hebben gekletst |
jullie hebben gekletst |
zij hebben gekletst |
zij hebben gekletst |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal kletsen |
(ik) zal kletsen |
(jij) zult kletsen / zal kletsen |
(jij) zult kletsen / zal kletsen |
(hij/zij/het) zal kletsen |
(hij/zij/het) zal kletsen |
(wij) zullen kletsen |
(wij) zullen kletsen |
(jullie) zullen kletsen |
(jullie) zullen kletsen |
(zij) zullen kletsen |
(zij) zullen kletsen |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zal gekletst hebben |
(ik) zal gekletst hebben |
(jij) zal gekletst hebben / zul gekletst hebben |
(jij) zal gekletst hebben / zul gekletst hebben |
(hij/zij/het) zal gekletst hebben |
(hij/zij/het) zal gekletst hebben |
(wij) zullen gekletst hebben |
(wij) zullen gekletst hebben |
(jullie) zullen gekletst hebben |
(jullie) zullen gekletst hebben |
(zij) zullen gekletst hebben |
(zij) zullen gekletst hebben |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou kletsen |
ik zou kletsen |
jij zou kletsen |
jij zou kletsen |
hij/zij/het zou kletsen |
hij/zij/het zou kletsen |
wij zouden kletsen |
wij zouden kletsen |
jullie zouden kletsen |
jullie zouden kletsen |
zij zouden kletsen |
zij zouden kletsen |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
(ik) zou gekletst hebben |
(ik) zou gekletst hebben |
(jij) zou gekletst hebben |
(jij) zou gekletst hebben |
(hij/zij/het) zou gekletst hebben |
(hij/zij/het) zou gekletst hebben |
(wij) zouden gekletst hebben |
(wij) zouden gekletst hebben |
(jullie) zouden gekletst hebben |
(jullie) zouden gekletst hebben |
(zij) zouden gekletst hebben |
(zij) zouden gekletst hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Klets! |
Klets! |
|