Ontbijten (ontbijten) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Ontbijten (ontbijten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Ontbijten - Vervoeging van Ontbijten in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Ontbijten (ontbijten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Dagelijkse routines (Dagelijkse routines)

Vervoeging van ontbijten in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) ontbijt (ik) ontbijt
(jij) ontbijt / ontbijt (jij) ontbijt / ontbijt
(hij/zij/het) ontbijt (hij/zij/het) ontbijt
(wij) ontbijten (wij) ontbijten
(jullie) ontbijten (jullie) ontbijten
(zij) ontbijten (zij) ontbijten

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik ontbijt met brood en kaas elke ochtend. Ik ontbijt met brood en kaas elke ochtend.
Jij ontbijt met een appel en koffie vandaag. Jij ontbijt met een appel en koffie vandaag.
Hij ontbijt vroeg met eieren en melk. Hij ontbijt vroeg met eieren en melk.
Wij ontbijten samen met sinaasappel en thee. Wij ontbijten samen met sinaasappel en thee.
Jullie ontbijten met tomaat en komkommer thuis. Jullie ontbijten met tomaat en komkommer thuis.
Zij ontbijten graag met boter en een banaan. Zij ontbijten graag met boter en een banaan.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

ontbijt, ontbijten

1.
Ik ... met brood en kaas elke ochtend.
(Ik ontbijt met brood en kaas elke ochtend.)
2.
Wij ... samen met sinaasappel en thee.
(Wij ontbijten samen met sinaasappel en thee.)
3.
Jij ... met een appel en koffie vandaag.
(Jij ontbijt met een appel en koffie vandaag.)
4.
Jullie ... met tomaat en komkommer thuis.
(Jullie ontbijten met tomaat en komkommer thuis.)
5.
Hij ... vroeg met eieren en melk.
(Hij ontbijt vroeg met eieren en melk.)
6.
Zij ... graag met boter en een banaan.
(Zij ontbijten graag met boter en een banaan.)