10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Veranderen (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van veranderen (veranderen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Veranderen (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Van uren tot seizoenen (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Infinitief Voltooid deelwoord
Veranderen (Veranderen) Veranderd (Veranderd)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
ik verander ik verander
jij verandert jij verandert
hij/zij/het verandert hij/zij/het verandert
wij veranderen wij veranderen
jullie veranderen jullie veranderen
zij veranderen zij veranderen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
ik veranderde ik veranderde
jij veranderde/veranderden jij veranderde/veranderden
hij/zij/het veranderde hij/zij/het veranderde
wij veranderden wij veranderden
jullie veranderden jullie veranderden
zij veranderden zij veranderden

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
ik heb veranderd ik heb veranderd
jij hebt veranderd jij hebt veranderd
hij/zij/het heeft veranderd hij/zij/het heeft veranderd
wij hebben veranderd wij hebben veranderd
jullie hebben veranderd jullie hebben veranderd
zij hebben veranderd zij hebben veranderd

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
ik heb veranderd ik heb veranderd
jij hebt/veranderd jij hebt/veranderd
hij/zij/het heeft veranderd hij/zij/het heeft veranderd
wij hebben veranderd wij hebben veranderd
jullie hebben veranderd jullie hebben veranderd
zij hebben veranderd zij hebben veranderd

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal veranderd zijn ik zal veranderd zijn
jij zult/veranderd zijn jij zult/veranderd zijn
hij/zij/het zal veranderd zijn hij/zij/het zal veranderd zijn
wij zullen veranderd zijn wij zullen veranderd zijn
jullie zullen veranderd zijn jullie zullen veranderd zijn
zij zullen veranderd zijn zij zullen veranderd zijn

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
ik zal veranderd zijn ik zal veranderd zijn
jij zal veranderd zijn jij zal veranderd zijn
hij/zij/het zal veranderd zijn hij/zij/het zal veranderd zijn
wij zullen veranderd zijn wij zullen veranderd zijn
jullie zullen veranderd zijn jullie zullen veranderd zijn
zij zullen veranderd zijn zij zullen veranderd zijn
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
ik zou veranderen ik zou veranderen
jij zou veranderen jij zou veranderen
hij/zij/het zou veranderen hij/zij/het zou veranderen
wij zouden veranderen wij zouden veranderen
jullie zouden veranderen jullie zouden veranderen
zij zouden veranderen zij zouden veranderen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
ik zou veranderd hebben ik zou veranderd hebben
jij zou veranderd hebben jij zou veranderd hebben
hij/zij/het zou veranderd hebben hij/zij/het zou veranderd hebben
wij zouden veranderd hebben wij zouden veranderd hebben
jullie zouden veranderd hebben jullie zouden veranderd hebben
zij zouden veranderd hebben zij zouden veranderd hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Verander! Verander!