Veranderen (veranderen) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs)

 Veranderen (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Veranderen - Vervoeging van Veranderen in het Nederlands: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide toekomende tijd, aantonende wijs. (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Veranderen (veranderen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Vervoeging van veranderen in de onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Nederlands Nederlands
(ik) zal veranderen (ik) zal veranderen
(jij) zal veranderen / zul veranderen (jij) zal veranderen / zul veranderen
(hij/zij/het) zal veranderen (hij/zij/het) zal veranderen
(wij) zullen veranderen (wij) zullen veranderen
(jullie) zullen veranderen (jullie) zullen veranderen
(zij) zullen veranderen (zij) zullen veranderen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zal de kaart veranderen voor het noorden. Ik zal de kaart veranderen voor het noorden.
Jij zal de richting veranderen bij de maan. Jij zal de richting veranderen bij de maan.
Hij zal het uur veranderen voor het festival. Hij zal het uur veranderen voor het festival.
Wij zullen de sterren veranderen in de hemel. Wij zullen de sterren veranderen in de hemel.
Jullie zullen de plek veranderen op de camping. Jullie zullen de plek veranderen op de camping.
Zij zullen de route veranderen door het platteland. Zij zullen de route veranderen door het platteland.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

zal, veranderen, zullen

1.
Hij ... het uur ... voor het festival.
(Hij zal het uur veranderen voor het festival.)
2.
Ik ... de kaart ... voor het noorden.
(Ik zal de kaart veranderen voor het noorden.)
3.
Wij ... de sterren ... in de hemel.
(Wij zullen de sterren veranderen in de hemel.)
4.
Jullie ... de plek ... op de camping.
(Jullie zullen de plek veranderen op de camping.)
5.
Jij ... de richting ... bij de maan.
(Jij zal de richting veranderen bij de maan.)
6.
Zij ... de route ... door het platteland.
(Zij zullen de route veranderen door het platteland.)