Verkiezen (verkiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van verkiezen (verkiezen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Verkiezen (verkiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Van uren tot seizoenen (Van uren tot seizoenen)

Les 12: Seizoenen, maanden en delen van het jaar (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Infinitief Voltooid deelwoord
Verkiezen (Verkiezen) Verkozen (Verkozen)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) verkies (ik) verkies
(jij) verkiest (jij) verkiest
(hij/zij/het) verkiest (hij/zij/het) verkiest
(wij) verkiezen (wij) verkiezen
(jullie) verkiezen (jullie) verkiezen
(zij) verkiezen (zij) verkiezen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) verkoos (ik) verkoos
(jij) verkoos/verkoos jij (jij) verkoos/verkoos jij
(hij/zij/het) verkoos (hij/zij/het) verkoos
(wij) verkozen (wij) verkozen
(jullie) verkozen (jullie) verkozen
(zij) verkozen (zij) verkozen

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb verkozen (ik) heb verkozen
(jij) hebt verkozen (jij) hebt verkozen
(hij/zij/het) heeft verkozen (hij/zij/het) heeft verkozen
(wij) hebben verkozen (wij) hebben verkozen
(jullie) hebben verkozen (jullie) hebben verkozen
(zij) hebben verkozen (zij) hebben verkozen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) heb verkozen (ik) heb verkozen
(jij) hebt verkozen (jij) hebt verkozen
(hij/zij/het) heeft verkozen (hij/zij/het) heeft verkozen
(wij) hebben verkozen (wij) hebben verkozen
(jullie) hebben verkozen (jullie) hebben verkozen
(zij) hebben verkozen (zij) hebben verkozen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal verkiezen hebben (ik) zal verkiezen hebben
(jij) zult/zal verkiezen hebben (jij) zult/zal verkiezen hebben
(hij/zij/het) zal verkiezen hebben (hij/zij/het) zal verkiezen hebben
(wij) zullen verkiezen hebben (wij) zullen verkiezen hebben
(jullie) zullen verkiezen hebben (jullie) zullen verkiezen hebben
(zij) zullen verkiezen hebben (zij) zullen verkiezen hebben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal verkozen hebben (ik) zal verkozen hebben
(jij) zult/zal verkozen hebben (jij) zult/zal verkozen hebben
(hij/zij/het) zal verkozen hebben (hij/zij/het) zal verkozen hebben
(wij) zullen verkozen hebben (wij) zullen verkozen hebben
(jullie) zullen verkozen hebben (jullie) zullen verkozen hebben
(zij) zullen verkozen hebben (zij) zullen verkozen hebben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou verkiezen (ik) zou verkiezen
(jij) zou verkiezen (jij) zou verkiezen
(hij/zij/het) zou verkiezen (hij/zij/het) zou verkiezen
(wij) zouden verkiezen (wij) zouden verkiezen
(jullie) zouden verkiezen (jullie) zouden verkiezen
(zij) zouden verkiezen (zij) zouden verkiezen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou verkozen hebben (ik) zou verkozen hebben
(jij) zou verkozen hebben (jij) zou verkozen hebben
(hij/zij/het) zou verkozen hebben (hij/zij/het) zou verkozen hebben
(wij) zouden verkozen hebben (wij) zouden verkozen hebben
(jullie) zouden verkozen hebben (jullie) zouden verkozen hebben
(zij) zouden verkozen hebben (zij) zouden verkozen hebben
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Verkies! Verkies!