Vertrekken (vertrekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van vertrekken (vertrekken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Vertrekken (vertrekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A1

Module 2: Van uren tot seizoenen (Van uren tot seizoenen)

Les 13: Hoe laat is het? De klok lezen. (Hoe laat is het? De klok lezen.)

Infinitief Voltooid deelwoord
Vertrekken (Vertrekken) Vertrokken (Vertrokken)

Werkwoordsvormen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) vertrek (ik) vertrek
(jij) vertrekt/je vertrekt (jij) vertrekt/je vertrekt
(hij/zij/het) vertrekt (hij/zij/het) vertrekt
(wij) vertrekken (wij) vertrekken
(jullie) vertrekken (jullie) vertrekken
(zij) vertrekken (zij) vertrekken

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) vertrok (ik) vertrok
(jij) vertrok (jij) vertrok
(hij/zij/het) vertrok (hij/zij/het) vertrok
(wij) vertrokken (wij) vertrokken
(jullie) vertrokken (jullie) vertrokken
(zij) vertrokken (zij) vertrokken

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) ben vertrokken (ik) ben vertrokken
(jij) bent vertrokken (jij) bent vertrokken
(hij/zij/het) is vertrokken (hij/zij/het) is vertrokken
(wij) zijn vertrokken (wij) zijn vertrokken
(jullie) zijn vertrokken (jullie) zijn vertrokken
(zij) zijn vertrokken (zij) zijn vertrokken

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) ben vertrokken (ik) ben vertrokken
(jij) bent vertrokken (jij) bent vertrokken
(hij/zij/het) is vertrokken (hij/zij/het) is vertrokken
(wij) zijn vertrokken (wij) zijn vertrokken
(jullie) zijn vertrokken (jullie) zijn vertrokken
(zij) zijn vertrokken (zij) zijn vertrokken

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal vertrokken zijn (ik) zal vertrokken zijn
(jij) zult/zal vertrokken zijn (jij) zult/zal vertrokken zijn
(hij/zij/het) zal vertrokken zijn (hij/zij/het) zal vertrokken zijn
(wij) zullen vertrokken zijn (wij) zullen vertrokken zijn
(jullie) zullen vertrokken zijn (jullie) zullen vertrokken zijn
(zij) zullen vertrokken zijn (zij) zullen vertrokken zijn

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Nederlands Nederlands
(ik) zal vertrokken zijn (ik) zal vertrokken zijn
(jij) zult/zal vertrokken zijn (jij) zult/zal vertrokken zijn
(hij/zij/het) zal vertrokken zijn (hij/zij/het) zal vertrokken zijn
(wij) zullen vertrokken zijn (wij) zullen vertrokken zijn
(jullie) zullen vertrokken zijn (jullie) zullen vertrokken zijn
(zij) zullen vertrokken zijn (zij) zullen vertrokken zijn
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou vertrokken zijn (ik) zou vertrokken zijn
(jij) zou vertrokken zijn (jij) zou vertrokken zijn
(hij/zij/het) zou vertrokken zijn (hij/zij/het) zou vertrokken zijn
(wij) zouden vertrokken zijn (wij) zouden vertrokken zijn
(jullie) zouden vertrokken zijn (jullie) zouden vertrokken zijn
(zij) zouden vertrokken zijn (zij) zouden vertrokken zijn

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Nederlands Nederlands
(ik) zou vertrokken zijn (ik) zou vertrokken zijn
(jij) zou vertrokken zijn (jij) zou vertrokken zijn
(hij/zij/het) zou vertrokken zijn (hij/zij/het) zou vertrokken zijn
(wij) zouden vertrokken zijn (wij) zouden vertrokken zijn
(jullie) zouden vertrokken zijn (jullie) zouden vertrokken zijn
(zij) zouden vertrokken zijn (zij) zouden vertrokken zijn
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Nederlands Nederlands
Vertrek! Vertrek!