Zeggen (zeggen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

 Zeggen (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zeggen - Vervoeging van Zeggen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Zeggen (zeggen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Je naam zeggen (Je naam zeggen)

Vervoeging van zeggen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) zeg (ik) zeg
(jij) zegt / zeg (jij) zegt / zeg
(hij/zij/het) zegt (hij/zij/het) zegt
(wij) zeggen (wij) zeggen
(jullie) zeggen (jullie) zeggen
(zij) zeggen (zij) zeggen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zeg mijn naam aan de meneer. Ik zeg mijn naam aan de meneer.
Jij zegt je voornaam heel duidelijk. Jij zegt je voornaam heel duidelijk.
Hij zegt zijn achternaam netjes. Hij zegt zijn achternaam netjes.
Wij zeggen onze namen aan het meisje. Wij zeggen onze namen aan het meisje.
Jullie zeggen altijd goedemiddag samen. Jullie zeggen altijd goedemiddag samen.
Zij zeggen leuk je te ontmoeten. Zij zeggen leuk je te ontmoeten.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

zegt, zeg, <strong>zeg, zeggen

1.
Zij ... leuk je te ontmoeten.
(Zij zeggen leuk je te ontmoeten.)
2.
Ik ... mijn naam aan de meneer.
(Ik zeg mijn naam aan de meneer.)
3.
Jullie ... altijd goedemiddag samen.
(Jullie zeggen altijd goedemiddag samen.)
4.
Wij ... onze namen aan het meisje.
(Wij zeggen onze namen aan het meisje.)
5.
Jij ...t je voornaam heel duidelijk.
(Jij zegt je voornaam heel duidelijk.)
6.
Hij ... zijn achternaam netjes.
(Hij zegt zijn achternaam netjes.)