10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Zetten (zetten) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Zetten (zetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zetten - Vervoeging van Zetten in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Onvoltooid tegenwoordige tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Zetten (zetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Vormen en figuren (Vormen en figuren)

Vervoeging van zetten in de Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) zet (ik) zet
(jij) zet / zet je (jij) zet / zet je
(hij/zij/het) zet (hij/zij/het) zet
(wij) zetten (wij) zetten
(jullie) zetten (jullie) zetten
(zij) zetten (zij) zetten

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zet de lijn recht op het papier. Ik zet de lijn recht op het papier.
Jij zet de driehoek naast de cirkel. Jij zet de driehoek naast de cirkel.
Hij zet het zware vierkant laag neer. Hij zet het zware vierkant laag neer.
Wij zetten de smalle rechthoek op de tafel. Wij zetten de smalle rechthoek op de tafel.
Jullie zetten de cirkel naast de driehoek. Jullie zetten de cirkel naast de driehoek.
Zij zetten het licht en breed object neer. Zij zetten het licht en breed object neer.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

zet, zetten

1.
Zij ... het licht en breed object neer.
(Zij zetten het licht en breed object neer.)
2.
Wij ... de smalle rechthoek op de tafel.
(Wij zetten de smalle rechthoek op de tafel.)
3.
Jullie ... de cirkel naast de driehoek.
(Jullie zetten de cirkel naast de driehoek.)
4.
Hij ... het zware vierkant laag neer.
(Hij zet het zware vierkant laag neer.)
5.
Jij ... de driehoek naast de cirkel.
(Jij zet de driehoek naast de cirkel.)
6.
Ik ... de lijn recht op het papier.
(Ik zet de lijn recht op het papier.)