10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Zingen (zingen) - Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs)

Zingen (zingen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zingen - Vervoeging van Zingen in het Nederlands: vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs).

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk), aantonende wijs (Onvoltooid toekomende tijd , aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Zingen (zingen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Nederlandse les - Muziek en kunst (Muziek en kunst)

Vervoeging van zingen in de onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Nederlands Nederlands
ik zal zingen ik zal zingen
jij zult zingen / zal jij zingen jij zult zingen / zal jij zingen
(hij/zij/het) hij zal zingen (hij/zij/het) hij zal zingen
wij zullen zingen wij zullen zingen
jullie zullen zingen jullie zullen zingen
zij zullen zingen zij zullen zingen

Voorbeeldzinnen

Nederlands Nederlands
Ik zal zingen bij het festival volgend jaar. Ik zal zingen bij het festival volgend jaar.
Jij zult zingen tijdens de musical binnenkort. Jij zult zingen tijdens de musical binnenkort.
Hij zal zingen met de gitaar op het podium. Hij zal zingen met de gitaar op het podium.
Wij zullen zingen samen op het jazzconcert. Wij zullen zingen samen op het jazzconcert.
Jullie zullen zingen met de piano op het feest. Jullie zullen zingen met de piano op het feest.
Zij zullen zingen klassiek in de opera volgende week. Zij zullen zingen klassiek in de opera volgende week.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

zingen, wij zullen zingen, zult, jij, hij zal zingen, ik zal zingen, zij zullen zingen, jullie zullen zingen

1.
... met de gitaar op het podium.
(Hij zal zingen met de gitaar op het podium.)
2.
... met de piano op het feest.
(Jullie zullen zingen met de piano op het feest.)
3.
... ... ... tijdens de musical binnenkort.
(Jij zult zingen tijdens de musical binnenkort.)
4.
... klassiek in de opera volgende week.
(Zij zullen zingen klassiek in de opera volgende week.)
5.
... bij het festival volgend jaar.
(Ik zal zingen bij het festival volgend jaar.)
6.
... samen op het jazzconcert.
(Wij zullen zingen samen op het jazzconcert.)