Nederlands A1.7.1 In een bruin café in Leiden Delen Gekopieerd!
De nonkel komt op bezoek bij Isabel in Leiden, en ze bespreken studie en werk.
Dialoog: In een bruin café in Leiden
De nonkel komt op bezoek bij Isabel in Leiden, en ze bespreken studie en werk.

A1 Nederlands
Niveau: A1
Module 1: Jezelf voorstellen (Jezelf voorstellen)
Les 7: Beroepen en studies (Beroepen en studies)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
Gesprek
1. | Nonkel: | Hé Isabel! Leuk je weer te zien. Hoe gaat het met je studie? | (Hé Isabel! Leuk je weer te zien. Hoe gaat het met je studie?) |
2. | Isabel: | Goed! Ik studeer rechten aan de universiteit hier in Leiden. | (Goed! Ik studeer rechten aan de universiteit hier in Leiden.) |
3. | Nonkel: | Rechten? Hebben ze hier ook niet economie, talen of wetenschappen? En bevalt het? | (Rechten? Hebben ze hier ook niet economie, talen of wetenschappen? En bevalt het?) |
4. | Isabel: | Soms is het moeilijk, maar wel leuk. Wat doe jij tegenwoordig? | (Soms is het moeilijk, maar wel leuk. Wat doe jij tegenwoordig?) |
5. | Nonkel: | Ik werk nog steeds als verpleger in het ziekenhuis in Den Haag. Ik help de dokter. | (Ik werk nog steeds als verpleger in het ziekenhuis in Den Haag. Ik help de dokter.) |
6. | Isabel: | Juist, net zoals mijn mama. En hoe gaat het met tante Ingrid? Nog steeds leraar? | (Juist, net zoals mijn mama. En hoe gaat het met tante Ingrid? Nog steeds leraar?) |
7. | Nonkel: | Ze werkt nu als kapster in een nieuw salon. Ze heeft een burn-out van de kinderen. | (Ze werkt nu als kapster in een nieuw salon. Ze heeft een burn-out van de kinderen.) |
8. | Isabel: | Oei, mijn broer studeert nu ook leraar! Misschien moet hij politieagent worden. | (Oei, mijn broer studeert nu ook leraar! Misschien moet hij politieagent worden.) |
9. | Nonkel: | En je zus? Studeert zij voor ingenieur? | (En je zus? Studeert zij voor ingenieur?) |
10. | Isabel: | Giulia is journalist in Amsterdam, bij NRC. | (Giulia is journalist in Amsterdam, bij NRC.) |
11. | Nonkel: | Jullie doen allemaal iets anders! Welke studie vind je het leukst? | (Jullie doen allemaal iets anders! Welke studie vind je het leukst?) |
12. | Isabel: | Hmm… Ik vind rechten en studeren leuk, maar kok, brandweerman of monteur is praktischer. | (Hmm… Ik vind rechten en studeren leuk, maar kok, brandweerman of monteur is praktischer.) |
13. | Nonkel: | Of ober! Dan kun je in dit café werken! | (Of ober! Dan kun je in dit café werken!) |
14. | Isabel: | Goed idee! Ik oefen alvast met nog een rondje. | (Goed idee! Ik oefen alvast met nog een rondje.) |