Nederlands A1.5.1 Familieroddels en koffieklets Delen Gekopieerd!
Op bezoek bij oma. Een gesprek tussen een kleinkind en haar oma.
Dialoog: Familieroddels en koffieklets
Op bezoek bij oma. Een gesprek tussen een kleinkind en haar oma.

A1 Nederlands
Niveau: A1
Module 1: Jezelf voorstellen (Jezelf voorstellen)
Les 5: Familie (Familie)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
Gesprek
1. | Kleinkind: | Hallo oma! Fijn je te zien. | (Hallo oma! Fijn je te zien.) |
2. | Grootmoeder: | Wat fijn dat je er bent, hoe gaat het met jouw ouders? | (Wat fijn dat je er bent, hoe gaat het met jouw ouders?) |
3. | Kleinkind: | Het gaat goed. Mijn vader werkt veel en mijn moeder studeert Italiaans. | (Het gaat goed. Mijn vader werkt veel en mijn moeder studeert Italiaans.) |
4. | Grootmoeder: | En hoe oud is je broer nu? Al twintig? | (En hoe oud is je broer nu? Al twintig?) |
5. | Kleinkind: | Nee oma, mijn broer is pas achttien geworden. | (Nee oma, mijn broer is pas achttien geworden.) |
6. | Grootmoeder: | Weet je al wanneer jullie kinderen krijgen, haha? | (Weet je al wanneer jullie kinderen krijgen, haha?) |
7. | Kleinkind: | Oma! Ik ben veel te jong. Ik ben pas vijfentwintig geworden. | (Oma! Ik ben veel te jong. Ik ben pas vijfentwintig geworden.) |
8. | Grootmoeder: | Heb je de foto van je nicht gezien? Ze heeft al drie kinderen! Zes, acht en elf jaar oud. | (Heb je de foto van je nicht gezien? Ze heeft al drie kinderen! Zes, acht en elf jaar oud.) |
9. | Kleinkind: | Ja nou, goed voor haar. Haar zoon lijkt echt op opa. | (Ja nou, goed voor haar. Haar zoon lijkt echt op opa.) |
10. | Grootmoeder: | Komt zij met haar man vandaag ook langs met de kinderen? | (Komt zij met haar man vandaag ook langs met de kinderen?) |
11. | Kleinkind: | Dat weet ik niet. Zij wonen toch in Frankrijk? | (Dat weet ik niet. Zij wonen toch in Frankrijk?) |
12. | Grootmoeder: | Juist! Dat was ik vergeten. Zij hebben Franse lessen vandaag. | (Juist! Dat was ik vergeten. Zij hebben Franse lessen vandaag.) |