Nederlands A1.9.1 Werkschema in een ziekenhuis Delen Gekopieerd!
Een verpleger praat met de administratie over de planning van de week.
Dialoog: Werkschema in een ziekenhuis
Een verpleger praat met de administratie over de planning van de week.

A1 Nederlands
Niveau: A1
Module 2: Van uren tot seizoenen (Van uren tot seizoenen)
Les 9: Dagen van de week en dagdelen (Dagen van de week en dagdelen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
Gesprek
1. | Verpleger: | Goedemorgen, Lisa. Hoe gaat het vandaag? Leuk weekend gehad? | (Goedemorgen, Lisa. Hoe gaat het vandaag? Leuk weekend gehad?) |
2. | Lisa, administratie: | Alles top! Overlopen we jouw werkschema voor deze week? | (Alles top! Overlopen we jouw werkschema voor deze week?) |
3. | Verpleger: | Graag! Wanneer werk ik vandaag? En morgen? | (Graag! Wanneer werk ik vandaag? En morgen?) |
4. | Lisa, administratie: | Je werkt elke ochtend van maandag tot zaterdag. | (Je werkt elke ochtend van maandag tot zaterdag.) |
5. | Verpleger: | Ok. En wanneer werkt dokter Van Geel deze week? | (Ok. En wanneer werkt dokter Van Geel deze week?) |
6. | Lisa, administratie: | De dokter werkt de maandagvoormiddag. 's Middags heeft hij vrij. | (De dokter werkt de maandagvoormiddag. 's Middags heeft hij vrij.) |
7. | Verpleger: | Ok, en Paul werkt volledige dagen? Dat is fijn. Dan ben ik niet alleen. | (Ok, en Paul werkt volledige dagen? Dat is fijn. Dan ben ik niet alleen.) |
8. | Lisa, administratie: | Inderdaad, en hij werkt ook dinsdagavond en donderdagavond. | (Inderdaad, en hij werkt ook dinsdagavond en donderdagavond.) |
9. | Verpleger: | Elisa doet weer de nachten deze week? Gisteren was ze er niet. | (Elisa doet weer de nachten deze week? Gisteren was ze er niet.) |
10. | Lisa, administratie: | Ja, dat vraagt ze zelf. 's Morgens brengt ze haar kinderen naar school. Daarom werkt ze graag 's avonds. | (Ja, dat vraagt ze zelf. 's Morgens brengt ze haar kinderen naar school. Daarom werkt ze graag 's avonds.) |
11. | Verpleger: | Ze werkt dan maar 4 dagen deze week? In het weekend neem ik dan over. | (Ze werkt dan maar 4 dagen deze week? In het weekend neem ik dan over.) |
12. | Lisa, administratie: | Trouwens, Paul heeft vrij deze week op donderdag. Hij volgt een cursus. | (Trouwens, Paul heeft vrij deze week op donderdag. Hij volgt een cursus.) |
13. | Verpleger: | Nou, heeft die weer geluk. | (Nou, heeft die weer geluk.) |