Bepaalde en onbepaalde lidwoorden Delen Gekopieerd!
Gebruik 'de' en 'het' voor specifieke dingen en 'een' voor onbekende of willekeurige dingen. Bijvoorbeeld: 'de auto', 'een hond'.
Grammatica: Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
A1 Nederlands Bepaalde onbepaalde lidwoorden
Niveau: A1
Module 1: Jezelf voorstellen (Jezelf voorstellen)
Les 3: Waar kom je vandaan? (Waar kom je vandaan?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Het lidwoord komt vóór het zelfstandig naamwoord.
- Lidwoorden kunnen bepaald (de, het) of onbepaald (een) zijn.
Woordsoort | Lidwoord | |
---|---|---|
Enkelvoud | De-woorden | De De tafel (De tafel) |
Het-woorden | Het Het huis (Het huis) | |
Meervoud | Alle woorden | De De huizen (De huizen) |
Onbepaald | De-woorden | Een Een tafel (Een tafel) |
Het-woorden | Een Een huis (Een huis) |
Uitzonderingen!
- 'De' gebruik je bij mensen, dieren en de meeste dingen, zoals 'de jongen', 'de hond', 'de tafel'.
- 'Het' gebruik je bij verkleinwoorden en woorden met ‘ge-’ aan het begin, zoals 'het huisje', 'het meisje', 'het geluid'.
- Sommige woorden moet je gewoon leren, zoals 'het boek' en 'de zon'.
Oefening 1: Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
de, het, een
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
het
het
2
een
een
3
de
de