Nederlands A1.11: Rangtelwoorden - herhalingsoefeningen
Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Hoe, Wanneer, Het hagelt, Het onweert, Welk
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Het jaar
Het jaar
2
Verjaren
Verjaren
3
De geboorteplaats
De geboorteplaats
4
Het contact
Het contact
5
Maandag
Maandag
Oefening 3: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.
eet, voelen, maken, stuurt, voelt
Oefening 4: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.