10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Nederlands A1.13: Hoe laat is het? De klok lezen. - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

ga, Het regent, Ga, zestigste, over

1. Regenen:
... elke dag in de herfst.
(Het regent elke dag in de herfst.)
2. 60:
Veel piloten gaan op hun ... al met pensioen.
(Veel piloten gaan op hun zestigste al met pensioen.)
3.
Wij gaan ... een week op vakantie.
(Wij gaan over een week op vakantie.)
4.
Ik ... je helpen met je huiswerk.
(Ik ga je helpen met je huiswerk.)
5.
... jij na de zomer verhuizen?
(Ga jij na de zomer verhuizen?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Maandag


Maandag

2

De vrouw


De vrouw

3

's Middags


's Middags

4

Het telefoonnummer


Het telefoonnummer

5

Veranderen


Veranderen

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

geven, eet, geef, herinneren

1.
Jullie ... het contact een voorvoegsel.
(Jullie geven het contact een voorvoegsel.)
2.
Wij ... ons de vierde dag.
(Wij herinneren ons de vierde dag.)
3.
Ik ... mijn telefoonnummer.
(Ik geef mijn telefoonnummer.)
4.
Wij ... het huisnummer aan de vrouw.
(Wij geven het huisnummer aan de vrouw.)
5.
Hij ... pasta op maandagavond.
(Hij eet pasta op maandagavond.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Wat is het huisnummer van de leraar?
Wat is het huisnummer van de leraar?
2. Wij ontbijten 's morgens samen op maandag.
Wij ontbijten 's morgens samen op maandag.
3. Vandaag is het weer zonnig en warm.
Vandaag is het weer zonnig en warm.
4. Wat is jouw telefoonnummer, meneer?
Wat is jouw telefoonnummer, meneer?
5. Vandaag is het de negende dag.
Vandaag is het de negende dag.