10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Nederlands A1.20: Boodschappen doen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

tussen, gaan, Het sneeuwt, zesentwintigste, Het waait

1. Waaien:
... hard langs de kust.
(Het waait hard langs de kust.)
2.
De winkel is gesloten ... twaalf en één uur.
(De winkel is gesloten tussen twaalf en één uur.)
3. 26:
De hoeveelste is het vandaag? Het is de ....
(De hoeveelste is het vandaag? Het is de zesentwintigste.)
4. Sneeuwen:
... in de bergen in de winter.
(Het sneeuwt in de bergen in de winter.)
5.
Volgend jaar ... we samen reizen.
(Volgend jaar gaan we samen reizen.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Douchen


Douchen

2

Kopen


Kopen

3

Hoeveel?


Hoeveel?

4

Mengen


Mengen

5

Ontbijten


Ontbijten

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Wanneer gaan we de ingrediënten voor het avondeten snijden?
Wanneer gaan we de ingrediënten voor het avondeten snijden?
2. Wat? Heb jij het recept voor huisgemaakte tomatensoep al gezien?
Wat? Heb jij het recept voor huisgemaakte tomatensoep al gezien?
3. Waarom is de ui in het huisgemaakt recept met de kaas?
Waarom is de ui in het huisgemaakt recept met de kaas?
4. Vandaag drink ik de koffie.
Vandaag drink ik de koffie.
5. Zij kopen de eieren.
Zij kopen de eieren.