10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Nederlands A1.21: In de kledingwinkel - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

tussen, gaan, Het sneeuwt, zesentwintigste, Het waait

1. Waaien:
... hard langs de kust.
(Het waait hard langs de kust.)
2.
De winkel is gesloten ... twaalf en één uur.
(De winkel is gesloten tussen twaalf en één uur.)
3. 26:
De hoeveelste is het vandaag? Het is de ....
(De hoeveelste is het vandaag? Het is de zesentwintigste.)
4. Sneeuwen:
... in de bergen in de winter.
(Het sneeuwt in de bergen in de winter.)
5.
Volgend jaar ... we samen reizen.
(Volgend jaar gaan we samen reizen.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Kopen


Kopen

2

Koekjes


Koekjes

3

Snijden


Snijden

4

De suiker


De suiker

5

Het recept


Het recept

Oefening 3: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Wat kost de euro in de winkel?
Wat kost de euro in de winkel?
2. De ui is huisgemaakt in het recept.
De ui is huisgemaakt in het recept.
3. Zij antwoorden op de berichten van de familie.
Zij antwoorden op de berichten van de familie.
4. Zij kosten te veel bij de supermarkt.
Zij kosten te veel bij de supermarkt.
5. Ik bied de tarta aan.
Ik bied de tarta aan.