Nederlands A1.25: Emoties en gevoelens - herhalingsoefeningen
Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Vul het juiste woord in.
tussen, gaan, Het sneeuwt, zesentwintigste, Het waait
1.
Waaien:
... hard langs de kust.
(Het waait hard langs de kust.)
2.
De winkel is gesloten ... twaalf en één uur.
(De winkel is gesloten tussen twaalf en één uur.)
3.
26:
De hoeveelste is het vandaag? Het is de ....
(De hoeveelste is het vandaag? Het is de zesentwintigste.)
4.
Sneeuwen:
... in de bergen in de winter.
(Het sneeuwt in de bergen in de winter.)
5.
Volgend jaar ... we samen reizen.
(Volgend jaar gaan we samen reizen.)
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De hand
De hand
2
Het oor
Het oor
3
Blond
Blond
4
De rug
De rug
5
De bril
De bril
Oefening 3: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.
1.
De muren zijn grijze.
De muren zijn grijze.
2.
Waar is de rok in mijn maat?
Waar is de rok in mijn maat?
3.
Ik draag de tas in de arm.
Ik draag de tas in de arm.
4.
De appels zijn oranje en mooi.
De appels zijn oranje en mooi.
5.
Hij duwt het winkelkarretje in de supermarkt.
Hij duwt het winkelkarretje in de supermarkt.