10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Nederlands A1.9: Dagen van de week en dagdelen - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

jullie, mijn, vijf, Waar, Welke

1.
... taal spreek je thuis?
(Welke taal spreek je thuis?)
2.
... woon jij?
(Waar woon jij?)
3. 5:
Er staan ... stoelen rond de tafel.
(Er staan vijf stoelen rond de tafel.)
4.
Jullie ontmoeten ... familie in Belgiƫ.
(Jullie ontmoeten jullie familie in Belgiƫ.)
5.
Ik ga naar ... opa vandaag.
(Ik ga naar mijn opa vandaag.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Ontvangen


Ontvangen

2

Tachtig


Tachtig

3

Het contact


Het contact

4

Het jaar


Het jaar

5

De zus


De zus

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

studeert, werken, word, leren

1.
Wij ... drie plus vier.
(Wij leren drie plus vier.)
2.
Hij ... cijfers en optellen.
(Hij studeert cijfers en optellen.)
3.
Wij ... bij de brandweer.
(Wij werken bij de brandweer.)
4.
Zij ... samen tot honderd.
(Zij leren samen tot honderd.)
5.
Ik ... vijf jaar oud.
(Ik word vijf jaar oud.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Ik word vijf jaar oud.
Ik word vijf jaar oud.
2. Hij zegt dat de manager ook studeert.
Hij zegt dat de manager ook studeert.
3. Ik verjaar in spanje.
Ik verjaar in spanje.
4. De contacten in mijn telefoon zijn belangrijk.
De contacten in mijn telefoon zijn belangrijk.
5. Wij sturen het telefoonnummer naar jullie.
Wij sturen het telefoonnummer naar jullie.