A2.8: Vakantieramp?

Vakantieramp?

Woordenschat (12)

 De ambassade: De ambassade (Nederlands)

De ambassade

Show

De ambassade Show

 Stelen (stelen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Stelen

Show

Stelen Show

 Kwijt: Kwijt (Nederlands)

Kwijt

Show

Kwijt Show

 Verdwaald: Verdwaald (Nederlands)

Verdwaald

Show

Verdwaald Show

 De ramp: De ramp (Nederlands)

De ramp

Show

De ramp Show

 Om hulp vragen: Om hulp vragen (Nederlands)

Om hulp vragen

Show

Om hulp vragen Show

 De reisverzekering: De reisverzekering (Nederlands)

De reisverzekering

Show

De reisverzekering Show

 Het ongeluk: Het ongeluk (Nederlands)

Het ongeluk

Show

Het ongeluk Show

 De politie: De politie (Nederlands)

De politie

Show

De politie Show

 Het politiebureau: Het politiebureau (Nederlands)

Het politiebureau

Show

Het politiebureau Show

 De website: De website (Nederlands)

De website

Show

De website Show

 Denken (denken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Denken

Show

Denken Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Wat voor nare dingen kunnen er op een reis gebeuren? (Wat voor nare dingen kunnen er op een reis gebeuren?)
  2. Wat kun je doen als het jou overkomt? (Wat kun je doen als het jou overkomt?)
  3. Is een van die situaties ooit bij u gebeurd? (Is een van die situaties ooit bij jou gebeurd?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Je geld kan gestolen worden.

Iemand kan je tas stelen.

Je kunt verdwalen tijdens een wandeltocht.

Je kunt altijd mensen om hulp vragen.

Het is belangrijk om een reisverzekering te hebben.

Ik ben mijn telefoon al eens kwijtgeraakt.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ik ben mijn paspoort op het station verloren.
De politie heeft mijn tas naar het politiebureau gebracht.
Ik moest bij de ambassade om nieuwe documenten vragen.
Mijn reisverzekering vergoedt de schade van het ongeluk.

Oefening 4: Clusteren van woorden

Instructie: Slaap de woorden naar de juiste categorie: 'Op het politiebureau' of 'Bij de ambassade', zodat je ze in echte situaties goed kunt gebruiken.

Op het politiebureau

Bij de ambassade

Oefening 5: Onregelmatige voltooid deelwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Onregelmatige voltooid deelwoorden

Toon vertaling Toon antwoorden

politie, gedaan, gebracht, gegaan, gevonden, gehad, geweest, gedacht

1. Gaan:
We zijn naar het ziekenhuis ... vlak na het ongeluk.
(We zijn naar het ziekenhuis gegaan vlak na het ongeluk.)
2. Brengen:
Hij heeft zijn documenten niet ... naar de ambassade.
(Hij heeft zijn documenten niet gebracht naar de ambassade.)
3. Vinden:
De politie heeft het verloren voorwerp ....
(De politie heeft het verloren voorwerp gevonden.)
4. Bedenken:
We hebben eindelijk een oplossing ... voor het probleem.
(We hebben eindelijk een oplossing gehad voor het probleem.)
5. Denken:
Wij hebben lang over de reis ....
(Wij hebben lang over de reis gedacht.)
6. Zijn:
Mijn telefoon is lang kwijt ...
(Mijn telefoon is lang kwijt geweest)
7. Doen:
De ... heeft haar werk snel ... na de ramp.
(De politie heeft haar werk snel gedaan na de ramp.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.8.1 Grammatica

Onregelmatige voltooid deelwoorden

Onregelmatige voltooid deelwoorden


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Stelen stelen

Voltooid verleden tijd (VVT)

Nederlands Nederlands
ik heb gestolen ik heb gestolen
jij hebt gestolen / heb je gestolen jij hebt gestolen / heb je gestolen
(hij/zij/het) hij heeft gestolen (hij/zij/het) hij heeft gestolen
wij hebben gestolen wij hebben gestolen
jullie hebben gestolen jullie hebben gestolen
zij hebben gestolen zij hebben gestolen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Denken denken

Voltooid verleden tijd (VVT)

Nederlands Nederlands
ik had gedacht ik had gedacht
jij had gedacht / had jij gedacht jij had gedacht / had jij gedacht
hij/zij/het had gedacht hij/zij/het had gedacht
wij hadden gedacht wij hadden gedacht
jullie hadden gedacht jullie hadden gedacht
zij hadden gedacht zij hadden gedacht

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏