Bakken (bakken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Delen
Gekopieerd!
Vervoeging van bakken (bakken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Bakken (Bakken) |
Gebakken (Gebakken) |
Werkwoordsvormen
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik bak |
ik bak |
jij bakt |
jij bakt |
hij/zij/het bakt |
hij/zij/het bakt |
wij bakken |
wij bakken |
jullie bakken |
jullie bakken |
zij bakken |
zij bakken |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik bakte |
ik bakte |
jij bakte |
jij bakte |
hij/zij/het bakte |
hij/zij/het bakte |
wij bakten |
wij bakten |
jullie bakten |
jullie bakten |
zij bakten |
zij bakten |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gebakken |
ik heb gebakken |
jij hebt/heb gebakken |
jij hebt/heb gebakken |
hij/zij/het heeft gebakken |
hij/zij/het heeft gebakken |
wij hebben gebakken |
wij hebben gebakken |
jullie hebben gebakken |
jullie hebben gebakken |
zij hebben gebakken |
zij hebben gebakken |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik heb gebakken |
ik heb gebakken |
jij hebt/heb gebakken |
jij hebt/heb gebakken |
hij/zij/het heeft gebakken |
hij/zij/het heeft gebakken |
wij hebben gebakken |
wij hebben gebakken |
jullie hebben gebakken |
jullie hebben gebakken |
zij hebben gebakken |
zij hebben gebakken |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal gebakken hebben |
ik zal gebakken hebben |
jij zult/zal gebakken hebben |
jij zult/zal gebakken hebben |
hij/zij/het zal gebakken hebben |
hij/zij/het zal gebakken hebben |
wij zullen gebakken hebben |
wij zullen gebakken hebben |
jullie zullen gebakken hebben |
jullie zullen gebakken hebben |
zij zullen gebakken hebben |
zij zullen gebakken hebben |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zal/zou hebben gebakken |
ik zal/zou hebben gebakken |
jij zult/zou zullen hebben gebakken |
jij zult/zou zullen hebben gebakken |
hij/zij/het zal/zou hebben gebakken |
hij/zij/het zal/zou hebben gebakken |
wij zullen/zouden hebben gebakken |
wij zullen/zouden hebben gebakken |
jullie zullen/zouden hebben gebakken |
jullie zullen/zouden hebben gebakken |
zij zullen/zouden hebben gebakken |
zij zullen/zouden hebben gebakken |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou bakken |
ik zou bakken |
jij zou bakken |
jij zou bakken |
hij/zij/het zou bakken |
hij/zij/het zou bakken |
wij zouden bakken |
wij zouden bakken |
jullie zouden bakken |
jullie zouden bakken |
zij zouden bakken |
zij zouden bakken |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
ik zou gebakken hebben |
ik zou gebakken hebben |
jij zou gebakken hebben |
jij zou gebakken hebben |
hij/zij/het zou gebakken hebben |
hij/zij/het zou gebakken hebben |
wij zouden gebakken hebben |
wij zouden gebakken hebben |
jullie zouden gebakken hebben |
jullie zouden gebakken hebben |
zij zouden gebakken hebben |
zij zouden gebakken hebben |
|
Imperatief (gebiedende wijs) |
Gebiedende wijs
Delen
Gekopieerd!
Nederlands |
Nederlands |
Bak! |
Bak! |
|