Nederlands A1.43: Routebeschrijving vragen en geven

Vragen naar en geven van de weg

Woordenschat (15)

 Het adres: Het adres (Nederlands)

Zoek het adres van de bibliotheek eens op.

Show

Zoek het adres van de bibliotheek eens op. Show

Het adres

Show

Het adres Show

 Het centrum: Het centrum (Nederlands)

Wandel naar het centrum voor winkels.

Show

Wandel naar het centrum voor winkels. Show

Het centrum

Show

Het centrum Show

 Dichtbij: Dichtbij (Nederlands)

Loop even door tot het park, dat is dichtbij het centrum.

Show

Loop even door tot het park, dat is dichtbij het centrum. Show

Dichtbij

Show

Dichtbij Show

 Ver: Ver (Nederlands)

Kijk eens op de kaart, het museum is niet ver hier vandaan.

Show

Kijk eens op de kaart, het museum is niet ver hier vandaan. Show

 Zoeken (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zij zoeken de stad op de kaart.

Show

Zij zoeken de stad op de kaart. Show

Zoeken

Show

Zoeken Show

 Linksaf: Linksaf (Nederlands)

Loop rechtdoor en neem dan linksaf bij de apotheek.

Show

Loop rechtdoor en neem dan linksaf bij de apotheek. Show

Linksaf

Show

Linksaf Show

 Rechtsaf: Rechtsaf (Nederlands)

Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek.

Show

Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek. Show

Rechtsaf

Show

Rechtsaf Show

 Het park: Het park (Nederlands)

Het park is dichtbij het station.

Show

Het park is dichtbij het station. Show

Het park

Show

Het park Show

 Rechtdoor: Rechtdoor (Nederlands)

Ga rechtdoor en neem bij de derde straat linksaf.

Show

Ga rechtdoor en neem bij de derde straat linksaf. Show

Rechtdoor

Show

Rechtdoor Show

 De richting: De richting (Nederlands)

Neem de eerste straat in die richting.

Show

Neem de eerste straat in die richting. Show

De richting

Show

De richting Show

 Het station: Het station (Nederlands)

Neem rechtsaf bij het station.

Show

Neem rechtsaf bij het station. Show

Het station

Show

Het station Show

 De straat: De straat (Nederlands)

Loop rechtdoor tot je de straat ziet.

Show

Loop rechtdoor tot je de straat ziet. Show

De straat

Show

De straat Show

 De halte: De halte (Nederlands)

Stop bij de halte naast het park.

Show

Stop bij de halte naast het park. Show

De halte

Show

De halte Show

 De weg: De weg (Nederlands)

Neem de weg naar het park.

Show

Neem de weg naar het park. Show

De weg

Show

De weg Show

 Stoppen (stoppen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zij stoppen nu linksaf.

Show

Zij stoppen nu linksaf. Show

Stoppen

Show

Stoppen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Vraag hoe je naar een gebouw moet gaan. (Vragen hoe je naar een gebouw gaat.)
  2. Geef de anderen aanwijzingen. (Geef de anderen aanwijzingen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Is er een bushalte in de buurt?

Is er een bushalte in de buurt?

Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links.

Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links.

Het treinstation is naast het park.

Het treinstation is naast het park.

Weet je waar de school is?

Weet je waar de school is?

Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan.

Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan.

Weet je de weg naar het hoofdplein?

Weet je de weg naar het hoofdplein?

...

Oefening 2: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling
1.
voor | Wandel | het | centrum | winkels. | naar
Wandel naar het centrum voor winkels.
(Wandel naar het centrum voor winkels.)
2.
rechtsaf bij | het park | gestopt. | Jullie hebben
Jullie hebben rechtsaf bij het park gestopt.
(Jullie hebben rechtsaf bij het park gestopt.)
3.
de straat | ziet. | Loop rechtdoor | tot je
Loop rechtdoor tot je de straat ziet.
(Loop rechtdoor tot je de straat ziet.)
4.
een | Zoek | met | alle | stations. | kaart
Zoek een kaart met alle stations.
(Zoek een kaart met alle stations.)
5.
de bibliotheek | eens op. | adres van | Zoek het
Zoek het adres van de bibliotheek eens op.
(Zoek het adres van de bibliotheek eens op.)
6.
bij het | de bibliotheek. | Neem rechtsaf | park en | loop tot
Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek.
(Neem rechtsaf bij het park en loop tot de bibliotheek.)
7.
station. | Neem | bij | rechtsaf | het
Neem rechtsaf bij het station.
(Neem rechtsaf bij het station.)

Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Ver


Ver

2

Rechtdoor


Rechtdoor

3

Dichtbij


Dichtbij

4

De weg


De weg

5

Rechtsaf


Rechtsaf

Oefening 4: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

gestopt, heb, zoekt, luisteren, zoeken, luistert, hebben

1.
Wij ... in het centrum ....
(Wij hebben in het centrum gestopt.)
2.
Zij ... voor het adres ....
(Zij hebben voor het adres gestopt.)
3.
... jij naar de weg naar het park?
(Luistert jij naar de weg naar het park?)
4.
Zij ... de stad op de kaart.
(Zij zoeken de stad op de kaart.)
5.
Jullie ... de weg naar het park.
(Jullie zoeken de weg naar het park.)
6.
Jij ... naar de tramhalte.
(Jij zoekt naar de tramhalte.)
7.
Ik ... bij de halte ....
(Ik heb bij de halte gestopt.)
8.
Zij ... naar het adres dat ze zoeken.
(Zij luisteren naar het adres dat ze zoeken.)

Oefening 5: Gebiedende wijs

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Gebiedende wijs

Toon vertaling Toon antwoorden

Kijkt, wandelen, Loop, Ga, Luistert, Stop, Zoek, Neem

1. Gaan:
... rechtdoor tot aan het station.
(Ga rechtdoor tot aan het station.)
2. Zoeken:
... snel een ziekenhuis in de buurt.
(Zoek snel een ziekenhuis in de buurt.)
3. Wandelen:
Niet in de foute richting ....
(Niet in de foute richting wandelen.)
4. Stoppen:
... bij de halte naast het park.
(Stop bij de halte naast het park.)
5. Luisteren:
... u even goed naar mijn instructies.
(Luistert u even goed naar mijn instructies.)
6. Kijken:
... u even op de kaart.
(Kijkt u even op de kaart.)
7. Nemen:
... linksaf bij de volgende straat.
(Neem linksaf bij de volgende straat.)
8. Lopen:
... naar het centrum voor meer winkels.
(Loop naar het centrum voor meer winkels.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Luisteren luisteren

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik luister ik luister
jij luistert jij luistert
hij/zij/het luistert hij/zij/het luistert
wij luisteren wij luisteren
jullie luisteren jullie luisteren
zij luisteren zij luisteren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zoeken zoeken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
ik zoek ik zoek
jij zoekt jij zoekt
hij/zij/het zoekt hij/zij/het zoekt
wij zoeken wij zoeken
jullie zoeken jullie zoeken
zij zoeken zij zoeken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Stoppen stoppen

Voltooid verleden tijd (VVT)

Nederlands Nederlands
ik heb gestopt ik heb gestopt
jij hebt gestopt jij hebt gestopt
hij/zij/het heeft gestopt hij/zij/het heeft gestopt
wij hebben gestopt wij hebben gestopt
jullie hebben gestopt jullie hebben gestopt
zij hebben gestopt zij hebben gestopt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏