Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf de verschillende vormen van vervoer die je op de afbeeldingen ziet. (Beschrijf de verschillende manieren van vervoer die je op de foto's ziet.)
- Welke vervoermiddelen gebruik je om naar je werk te gaan of voor je dagelijkse activiteiten? (Welke vervoersmiddelen gebruik je om naar je werk te gaan of voor je dagelijkse activiteiten?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De auto
De auto
2
Te voet
Te voet
3
De fiets
De fiets
4
De taxi
De taxi
5
De boot
De boot
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 5: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 6: Clusteren van woorden
Instructie: Sorteren de woorden in twee groepen: vervoer binnen de stad en vervoer buiten de stad.
Vervoer binnen de stad
Vervoer buiten de stad
Oefening 7: Voorzetsels van richting ( door, langs, naar, ...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Voorzetsels van richting ( door, langs, naar, ...)
Toon vertaling Toon antwoordentot, naar, over, langs, door, om, van
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.42.1 Grammatica
Voorzetsels van richting ( door, langs, naar, ...)
Voorzetsels van richting ( door, langs, naar, ...)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Rijden rijden Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) rijd | (ik) rijd |
(jij) rijdt/rijd | (jij) rijdt/rijd |
(hij/zij/het) rijdt | (hij/zij/het) rijdt |
(wij) rijden | (wij) rijden |
(jullie) rijden | (jullie) rijden |
(zij) rijden | (zij) rijden |
Vliegen vliegen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) vlieg | (ik) vlieg |
(jij) vliegt/vlieg | (jij) vliegt/vlieg |
(hij/zij/het) vliegt | (hij/zij/het) vliegt |
(wij) vliegen | (wij) vliegen |
(jullie) vliegen | (jullie) vliegen |
(zij) vliegen | (zij) vliegen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.